Deze zondagavond zuipt ik me helemaal naar de kolere. Gossamelazaraus, wat een zaadpartij was dat, zeg! Me kleindochter hebt niet gauw het gelijk an d’r dikke reet hange, maar deze keer kent ik d’r nie onderuit. Denkie kampioen te worre, schiet dat Excelsior alle hoop an gort. En niet zo’n beetje ook, zeg. Stelletje overbetaalde knurften. In dat anderhalf uur op het veld hier in Kralingen, hadden ze net zo goed die kolereschaal zellef naar dat nul twintig kenne brenge. En dan gaan die zogenoemde fans hier de halve stad af legge te breke. Godskolere, want een bende. Morrege dus niet naar de Coolslingert. Hebt ik nou ook geen zin an, tuurlijk. Ik lurk me flessie leeg en gaat te pitten, me verdriet wegdromen. As dat geen nachtmerrie wor. Dan motten we het volgende week thuis maar doen, is het wat?
Pleurissie
Tis nou een goeie week gelee sins dat die Herman met ze klapperpote voor eeuwig een gemeenteplantsoentje legt te wezen. Een Chineessie hebt ik dus nie gekregen, ze is nog steeds laaiend op me. Ja, mot ik dan? Ken me bek nie houwen, hoor. Maar dat kompt wel goe. Ze blijf meestal nie zo lang pissig. Nou hebt ik dus al een week een kolere hoessie. Lijkt godver wel een angeschoten zeeleeuw. Dus afgelopen vrijdag met me kleindochter, die dus d’r broodmolen niet tegen mijn opentrek, naar de huisarts geweest. Ik hebt dus één of ander pleurissie opgelopen. Zal de vloek van Herman wezen. As ik d’r dan maar nie zo gaat bij leggen te waggelen met van die kromme pote.
Maar weet je wat nou het erge is? Dat die sjamaan van mijn, het is nog een broekkie, mijn effe de les gaat zitten leggen te lezen. Dat ik mot stoppen met me rokertjes op te steken. Zou wat hellepe me hoessie op te lossen. Ouwe gek dat ie d’r zit! Ik rook godverdomme al langer dan dat die Spanjolen hier destijds de oorlog hebben legge te verliezen. Mot toch nie gekker worre? Dat zo’n aappie die d’r net haar op heeft, mijn effe komp vertelle dat roken slecht voor mijn is? Ik asem nog steeds, is het wat? Weet je wat slecht voor je is? Zo’n geel ding weg proberen te koppen as Bakhuis. Een trein. Dat is pas slecht. Ik steekt d’r gewoon weer ene op. Ken mij het verrotten. Doodgaan is nie zo errug, maar dat stil legge, hè?
Geen gras d’r over
Zoas ik al zee, die Herman met ze lingoïtus is al weer een tijdje de hand van onze Lieve heer aan het schudden, maar ze kamert is dus gewoon al vergeven, hè? De zondag nadat ie as mest is gevoerd aan moeders natuur stonden die gepen van em, die zoons, Judas en Poerstampert, hier al in ze kamert. Nou had ie nie veel, maar ze hebben alles meegenome. Leken godver wel houtwurreme, zo snel as datte ze door die spullen gingen. De zuster die ronde liep, kreeg de sleutel nog net nie an gesmeten. Sjonge, dood is ook eg hartstikke dood bij die gasten.
En nu zit er al een ander in. Een ouwe nicht. Ja, joh, een homosueel. Eugène van 82. Hij was wel eerst bijna vijftig jaar getrouwd, hoor. Had een sprookjeshuwelijk. Assie van ze werk kwam, lag die heks d’r nog. En toen ze pleitheine ging, kwam ie uit de kas. Zij in het kissie, hij uit het kassie. Ik vind dat mooi, joh. Maar ook wel sneu. Dajje zolang mot wachten tot je je eige ikkie ken weze. Is best verdrietig, toch? Bent ik toch maar blij dat ik me kas niet uit hoef. Had ik ook een roze apepakkie met strik motte legge te lope. net als Eugène. Vinnik niks, joh.
Gezeik in de wereld
Nou wille ze in dat verre Turkije weer gaan stemmen over de doodstraf. Mot je toch nie wille? Woon je hier in een democratisch land en hebben we vrijdag nog de vrijheid legge te viere, ga je straks stemmen voor de ergste straf die je ken bedenke. Is toch ziek, of nie? Maar assie dat doe, hè? Dajje voor je vaderland of wat ook gaat lope te bepalen of je de doodstraf geef, mot je ook het spelletje mee blijve spele, vinnik. Assie dan hier een moord pleeg, mot je ook daarheen. Ga je daar lekker legge te hange, toch? Maar dat is maar een mening van een ouwe man, hoor. Kent d’r verders toch geen ene reet an doen. Mehmet vind d’r ook al het zijne van.
In Frankrijk is d’r ook een soort van revelusie gewees. Die Makroon is het geworre. Met zijn vrouw Kokos. Die hebt de guillotine nog zien bouwe, maar dat motte ze zelluf wete, tuurlijk. Zal mijn benieuwen welke lijn ze daar op ze Frans gaan doortrekke. Die Vul Pen is het nie geworre, scheelt ook weer. Ze magge hier ook wel weer verkiezinge houwe, want die Rutte, ik vin het nog steeds niks. Overjarige student.
Ik gaat me verdriet verzuipe, vin het helemaal best voor vandaag. mot me pille zo wegklokke met me borrel, komp ik ook nog es van me pleurissie af. Nog een week knijpe met me bille. Van de week kompt die vent van me kleindochter weer om me bekender te maken. Ze hebben mij gezegd dat ik een fees mot boeken, trek ik lezers mee. Snapt d’r geen ene tering van, het zal me wel weer wat weze. Ze zalle me d’r mee hellepe. Mot op de computert. Maar ik zie dat nie, met me blinde vlekke. Hun dochter had ‘t d’r over dat ik mot gaan vliegen of zo. Met een camera me verhaal vertelle, zeg maar. Nou, dat doet deze ouwe bok nie, hoor. Flauwekul allemaal.
Proost!
Drie schallende lachbuien verder zit ik nog de tranen uit mijn ogen te vegen…man oh man…Makroon en Kokos..whaahaahaa