
Bron: stocksnap.io
In 2003 behoorde ik tot de pioniersgeneratie reaguurders op het inmiddels veelbesproken weblog GeenStijl. Onder de ‘nickname’ ‘vanrechtsheeftvoorrang’ vond ik destijds een uitlaatklep die ons (NOS-, VARA-, Volkskrant-, NRC- en alle andere ‘azijnpissende’ media haters), een podium verschafte waarop eindelijk ook onze mening eens telde. Nou ja, we konden een mening kwijt. Tot dan toe werden al onze ingezonden brieven naar een krant door al die ‘pijprokende corduroy broeken’ steevast niet geplaatst.
Zelf behoorde ik volgens GeenStijl tot de categorie ‘paarse broek’; iemand die werkt in de marketing of communicatie. Heb zelf nog nooit zo’n afschuwelijk lelijke broek gedragen, maar kon d’r wel om lachen. In tegenstelling tot die ‘hoernalisten’, zoals het linkse journaille steevast werd genoemd.
Tot diep in de nacht zat ik al die, vaak vermakelijke, soms creatieve en veelal met ironische humor geschreven ‘reaguursels’ te lezen. Reacties op, vaak met zorg samengestelde, sarcastische, cynische en humoristische ‘posts’ van de reactie, die zelf ook hun eigen, bijzondere pseudoniemen hadden: Fleischbaum, Starfucker, Prof. Hoxha of Pritt Stift. Sommigen zijn er groot geworden en doen nu soms aan nestbevuiling in DWDD. Nee, ik heb het niet over die Francisco van ‘Jolo’, die zijn morele gelijk nu nog altijd denkt te halen door over alles en iedereen heen te schreeuwen op Radio 1. ’Nekschot’ zeiden ze toen bij GeenStijl.
Het waren de tijden waarin de Nederlandse taal na Koot & Bie opnieuw werd ‘verrijkt’ met bijzondere woorden als fappen, bontkraagje, fittie, kaalkopje, handtasje, alu-hoedje en uitdrukkingen als ‘hij is gestopt met roken’ (overleden), ‘hij heeft die boom gekopt’ (pijnlijk in aanraking komen met een boom) of woorden als ‘feauteau’, ‘deaud’, heaumeau en kudt (ja, met deetee). En zo ook ‘die zou ik wel willen doen’ die ‘milf’. Of: ‘doe eens ophouden!’
Het was leuk.
En over humor valt nu eenmaal niet te twisten. Over smaak ook niet.
Met mijn reclamebureau bracht ik de weblog en z’n ‘community’ (News Media) al in 2006 onder de aandacht bij diverse adverteerders, die schoorvoetend het pad van online adverteren aan het betreden waren. Ook het risico daarbij duidelijk aangegeven.
Maar op tv heb je het ook niet altijd voor het zeggen. Je wilt toch ook niet dat in een feestende skihut iemand “Biertje?” roept, net nadat in het Journaal bekend is gemaakt dat er een prins door een lawine is geveld?
Ik ben echter jaren geleden al afgehaakt. Ongeveer vanaf het moment dat GeenStijl TV zijn intrede deed en Weesie Fleischbaum de weg kwijtraakte. Vanaf dat moment ging het volgens mij ook een beetje mis met GeenStijl.
De woorden beleven gelijk, maar de context veranderde. De samenleving verhardde en zo ook het nieuwe leger reaguurders. Bij wie niet de ironische humor, maar zelfoverschatting en het eigen grote gelijk voorop staan. Ik denk dat Joris von Loghausen, de strenge moderator van GeenStijl, ook een dagje ouder wordt en wel eens iets teveel door de vingers ziet. Ik heb namelijk voor minder wel eens een ban gehad.
Humor. Het blijft lastig. En hypocriet.
De aanval op GeenStijl is, om in hun eigen woorden te blijven, ‘stijlloos’. Vooral omdat het hier niet alleen meer gaat om seksistische en vrouwonvriendelijke teksten. Een stel kranten, dat al jaren lijdt onder dalende advertentie-inkomsten, doet nu ook ‘huilie-huilie’ en grijpt de vrouwonvriendelijke uitlatingen (op een blog waar dit al 15 jaar de gewoonste zaak van de wereld is) aan om mede de aanval te openen. GeenStijl is namelijk uitgegroeid tot een commercieel platform met een bereik van meer dan 2 miljoen unieke bezoekers per maand, dat wel erg veel reclamebudget weghaalt bij die krantenjongens en overige printmedia. Waarbij ook vrouwenbladen zich schuldig maakten aan seksisme. Wel eens de covers van deze bladen bekeken?
Over smaak valt niet te twisten, net zo min als over humor. Ik lees al jaren GeenStijl niet meer. Dat zouden die dames die zich aangesproken voelen, ook moeten doen.
Wat niet weet wat niet deert. Helpt echt.
En Asscher. Ach, de enige kerel in het kabinet, Jeanine Plasschaert (wie zou haar niet….) was er even niet. En da’s niet seksistisch bedoeld.
En hoewel ik me nog al eens mag ergeren als ook ik als babyboomer wordt aangeduid door het verwende, niets gewend zijnde jonge spul, geniet ik nog elke dag van Geen-Stijl. Recht voor zijn raap, direct en bot zoals alleen een Nederlander dat kan zijn, tegen alle autoriteit en jaknikkers van overbodige dagbladen en televisie/radio-omroepen. Maar zonder zelf te reageren, het gezeik is al meer dan bot genoeg. En de reactie van al die mietjes, die huilebalken van de rubbertegel-generatie (onze fout, wij hebben ze zo slap – of niet – opgevoed), hoogst vermakelijk; geen beter vermaak dan leedvermaak.