Het was gelukkig in de vergetelheid geraakt, maar als een lastig uit te roeien distel steekt het fenomeen de kop weer op. Overal zie je advertenties voor de “Amsterdamse middag”. Dan is er weer zo’n kroegbaas die in onze hoofdstad zo’n hilarische bierfietstocht heeft gedaan en vervolgens onwetend met zijn vaste klanten in de Jordaan is beland.
Die sfeer willen zij dan importeren in hun provinciale dorpskroeg. Dan komt er zo’n in jacket gestoken, deodorant-loze Bolle Jan-figuur de kroeg volzetten met enorme geluidsboxen, die na de soundcheck ook nog eens driemaal verplaatst moeten worden, want stél dat hij niet goed te horen is. Na een half uur “testing one two”, is de van de Arena dromende “ster” nog niet helemaal tevreden, zodat hij altijd het geluid nog de schuld kan geven als het publiek afdruipt.
Zo’n band-artiest doet veel aan marketing. Aan de publiciteit zal het in ieder geval niet liggen. Zijn naam “Jan Jansen”, veranderd in “John Jensen”, staat met grote letters op de enorme poster, met daaronder de mededeling dat hij zevende was in één of andere Idols-voorronde in Almere. Zelfs in zijn contracten staat de voorwaarde dat hij een afsluitbare kleedkamer eist. Verder waagt de uitbater het ook nog om “kom op tijd want vol is vol” op de poster te vermelden. Alsof de uit Amsterdam geïmporteerde helft van onze dorpsgemeente met gevoelens van heimwee en schaamte aan de bar komt zitten. De “Amsterdamse middag” kent men in Mokum namelijk niet.
Na wat zangoefeningen in het afsluitbare washok begint het optreden met een langzaam opwarmertje, waarbij de kenmerkende “Amsterdamse jodelsnik” veelvuldig de boventoon voert en met veel vibrato komen de klanken uit zijn mond. En dat fucking drie uur lang. Na het tweede up-tempo nummer probeert hij de onvervalste “feest op het plein” sfeer bij ons op te wekken. Bij ieder begin van een refrein schreeuwt de inmiddels hevig zwetende mastodont: “en waar zijn die handjes”. Om zo’n middag niet bewust mee te hoeven maken, schakel ik altijd over van bier op iets sterkers. Voor de saamhorigheid.
Tot overmaat van ramp gaat het Amsterdamse smartlappenfestijn tijdens de pauze ook gewoon door, omdat de barjuffrouw de stemming er goed in wil houden. De ene Hazes na de andere volgt zo luid, dat zelfs de “buitenrokers” met onze volksheld mee kunnen galmen. Nu ja, toch een keer de Arena vol gekregen en naar ik moet geloven ben je een uiterst ongevoelig mens als je niet handenklappend bij zijn uitvaart bent geweest.
Het hoogtepunt van zo’n middag is altijd het moment dat de Amsterdamse zanger met zijn gouden microfoon achter de bar kruipt en vervolgens het publiek laat mee jodelen. Dan zijn er altijd mensen die ook zo nodig hun zangkwaliteiten willen tonen. Zij zijn dan niet meer achter de microfoon weg te slaan en iedereen moet weten dat zij thuis ook een karaoke set hebben staan.
Na het door bijna iedereen meegebrulde “You never walk alone” , zet de naar zuurstof happende zanger het “daar mag je alleen maar naar kijken, maar aankomen niet” in en de microfoon wordt ook onder mijn neus geduwd, waarbij ik niet kan ontkennen dat ik de gedachte kreeg deze cultuurbarbaar en onvervalste “Amsterdamse muilpeer te verkopen”. Hoezo “daar mag je alleen maar naar kijken en aankomen niet”? Oh ik verlang zó naar een rustig kroegje in de Jordaan.
Je zou er alcoholist van worden, Remco. Ik leef met je mee. Echt!
Dank je Conny. Soms heb je geen keuze.
De ‘ gezelligheid ten top ‘ op leuke humoristische manier beschreven. Vreselijk dit soort gedoe