Verleden week dachten mijn drinkmaten en ik een rustige ‘praatavond’ te hebben in ons café. Lekker samen de eredivisie uitdiepen en de laatste roddels aandikken. Géén vrouwen in de tent, dús goede gesprekken. Niet dat wij niet van vrouwen houden. Integendeel, als je ze maar niet hoort. Een vrouw in de buurt is nu eenmaal funest voor een intelligente mannenconversatie. Maar dit terzijde.
Op het moment dat wij het eens waren dat ‘Bosz’ natuurlijk geen schijn van kans zou maken tegen ‘Mourinho’, kwam er een grote groep keurig geklede mensen binnen, die op fluisterende toon tegen elkaar spraken. Wij hadden ze nog nooit gezien.
Sommige snotterend en met behuilde ogen. Anderen met een minder bedrukt gezicht. De mensen kwamen zó van een crematie, en kennelijk wilde de overledene dat er een flinke toost op hem zou worden uitgebracht.
Ook ónze glazen werden goed gevuld, en na een borrel of zes vonden wij het toch wel zaak om even een praatje met de familie te maken. Wim gaf als eerste de weduwe een hand. “Wat vreselijk van uw man” zei hij. “ Ah u bent Wim, mijn man had het vaak over u, wat fijn dat u hier bent” snotterde zij terug.
Ook vriend Henk bedankte zij hartelijk voor zijn inzet tijdens de laatste maanden. “Wat had hij toch veel lieve vrienden hè” troostten wij de familie, en dankbaar kregen wij van iedereen een knuffel. Maat Henk barstte zelfs even in tranen uit. ‘Ja, hij was een goed mens’ verzekerden wij de familie.
De avond vorderde en ook de drankrekening van de overledene. Wij dansten met zusters en nichten en de hele familie vond het een geslaagde ode aan de man. Het was een prachtig drinkgelag en een waardig afscheid. Tegen sluitingstijd droop het gezelschap af en wij bleven alleen over aan de bar. Wij vroegen met verbazing aan onze barjuffrouw, wie er nu toch in godsnaam overleden was, maar ook zij bleef het antwoord schuldig.
Het enige wat zij wist was dat men een briefje van hem had gevonden. En dat hij wilde dat iedereen na de crematie bij ‘Karen van café Spoorzicht’ zou doorzakken. Ja ‘Karen’, die kennen wij wel. Die werkt bij ‘Spoorzicht’, een dorp verderop. Wij hebben nog één maal geproost. Met ‘Karin’ die glimlachend de glazen vol schonk.
Ach, Karen of Karin. What’s in a name. Het scheelt maar één letter. Hij heeft een waardig afscheid gehad, en daar gaat het om. Maar ik ga tóch maar eens naar mijn testament kijken.
Meer verhalen van de ‘stamtafel’
- Ik ben homohater
- De App van Hans Anders
- Vechten om een barkruk
- De luchtgitarist
- Eerbied voor de overledene