
Bron: Pixabay.com
‘We beginnen met de tartaartjes, wat zeg je daarvan Tinie?’, bast Fre opgewekt over het terrein. Ze hebben zich genoeglijk geïnstalleerd. Twee makkelijke stoeltjes, tafeltje en bijzettertje met vlees, sauzen en salade onder handbereik.
‘Alweer een lijk’, gromt Fre, terwijl hij een vierde halve literblik Schwanzhauser Weizbier in zijn enorme knuist tot een zielig hoopje aluminium verfrommelt. Ook Tinie’s literfles rosé nadert haar eindbestemming.
Het enthousiaste voorborrelen heeft hen wat ongevoeliger gemaakt voor de omgeving waarin ze verkeren en ongewild – maar gretig – zijn Mw. P en ik dan ook getuige van de eerste relationele schermutselingen.
‘Nee, Fre, ik wil weten wat je voelt.’
Tinie, die tot dan toe als een zorgzame moeder de eigenwaarde van Fre heeft gestut door hem te complimenteren met ieder visje dat hij uit het slootje voor de caravan naar boven trok (‘Kijk Tinie alweer beet’ – ‘Mooi man’), ontpopt zich in de emotionele arena als prijsvechter. ‘Daarom zeg ik: je bent vaak zo gesloten.’
Fre bromt een onverstaanbaar antwoord. Dit is niet zijn habitat. Hier is hij kansloos. Het grote lichaam in het campingstoeltje verschrompelt een stukje en drukt steeds harder tegen de rugleuning die vervaarlijk opbolt.
‘Snap je? Ik wil dat je je meer gééft.’
‘Maar dat doe ik toch’, mompelt Fre tegen beter weten in.
Tinie heeft nu haar ellebogen op het wankele tafeltje gezet. Ze geeft de indruk geheel in hem te willen kruipen. ‘Nee, je zégt het alleen.’
Er stijgt een donker sliertje rook op uit de vier tartaartjes op de schottelbraai.
Als ze even later wankelend naar binnen zijn verdwenen, horen we een tijdje niets, maar tegen zonsondergang klinken uit hun caravan de onmiskenbare geluiden van een verzoeningsritueel.
‘Nee, ja, ja, nee, jááh’, kreunt Tinie.
‘Vrouwen weten gewoon niet wat ze willen’, zeg ik tegen mw. P.
‘Maar hij doet wél zijn best’, antwoordt ze met een peinzende blik die me niet bevalt.