
Foto: auteur
Heleen van Royen verscheen in het jaar 2002 op 37-jarige leeftijd als een komeet aan het Nederlandse literaire firmament. Hoewel haar debuut De gelukkige huisvrouw al in het jaar 2000 was uitgebracht, werd het boek pas twee jaar later een enorme hit.
Iedereen hield opeens van deze knappe, onstuimige, zelfverzekerde, welbespraakte vrouw. Dat ze getrouwd was met de krullenbol Tom van Royen, de middelmatige televisiepresentator met een klein spraakgebrek, wekte verbazing, maar werd haar vergeven. Op de een of andere manier vormde haar losbandige imago het excuus voor haar onbegrijpelijke partnerkeuze.
Het tempo en het schijnbare gemak waarmee Heleen van Royen door de media van literaire publiekslieveling in semi-nymfomane, neofeministische schrijfster van erotische pulp werd getransformeerd doet geen sterveling verlangen naar roem. Zodra je het publieke domein betreedt ben je blijkbaar vogelvrij.
Waarom zal Heleen van Royen voor mij – ondanks ‘alles’ – altijd een held blijven? Daar heb ik twee goede redenen voor.
Op 10 januari 2004 schreef Heleen van Royen in haar column in Het Parool over een gesprek dat ze na afloop van het Groot Dictee der Nederlandse Taal in een café had gevoerd met één van de toenmalige kopstukken van de Partij van de Arbeid, huisarts en vader van twee kinderen Rob Oudkerk. Rob Oudkerk had tijdens dit gesprek tegen haar opgeschept over zijn cocaïnegebruik.
Ook vertelde Rob Oudkerk een smakelijke anekdote over hoe hij door de gemeentelijke commissie Integriteit van de gemeente Amsterdam – Oudkerk bekleedde destijds ook de functie van wethouder in Amsterdam. In zijn portefeuille zaten onder meer onderwijs en jeugd – een waarschuwing had gekregen vanwege het onder werktijd pornosurfen op computers van de gemeente.
Het allermooiste verhaal had de vader van twee kinderen, huisarts en wethouder Rob Oudkerk voor het laatst bewaard. Hij liet zich regelmatig op een ‘afwerkplaats’ aan de Theemsweg in de buurt van treinstation Amsterdam Sloterdijk voor een paar tientjes pijpen door illegaal in Nederland verblijvende Oost-Europese heroïnehoertjes.
Het was volgens Rob Oudkerk vanzelfsprekend dat deze stoere verhalen onder OSM (Ons Soort Mensen) moest blijven, want het klootjesvolk zou toch niets begrijpen van de rock ‘n roll lifestyle van de jetset van de grachtengordel.
Heleen van Royen nam een moedig besluit en maakte na een begrijpelijke aarzeling (wie vindt het fijn om een klikspaan te zijn?) een paar weken na haar gesprek met Rob Oudkerk de inhoud van het gesprek in haar column in Het Parool openbaar.
Rob Oudkerk deed een tot mislukken gedoemde halfslachtige poging om zijn goede naam te redden, maar zijn scheve schaatsen waren in geen miljoen jaar meer recht te buigen. Zijn politieke carrière was voorbij. Zijn huwelijk liep op de klippen. In welke mate het vertrouwen van zijn patiënten in huisarts Rob Oudkerk beschadigd was, valt alleen maar te raden.
Ik heb nooit begrepen waarom Rob Oudkerk uit schaamte niet nog dezelfde maand een enkele reis Bordelië heeft genomen. Schaamte was Rob Oudkerk blijkbaar vreemd. Hij was nog met grote regelmaat te bewonderen in talkshows op de televisie. Een bord voor zijn voor zijn kop was daarbij niet zichtbaar.
De ‘afwerkplaats’ aan de Theemsweg in de buurt van station Amsterdam Sloterdijk werd gesloten. Zonder twijfel hebben de seksuele driften van Rob ‘OSM’ Oudkerk elders onderdak kunnen vinden. Dat zijn vrouw en twee kinderen dat dak niet met hem wilden delen mag geen verwondering wekken.
Op zaterdag 25 augustus 2002 kon niemand weten welke onsmakelijke rel anderhalf jaar later Nederland tijdelijk in zijn ban zou houden. Mijn hoogzwangere vrouw en ik flaneerden over de Uitmarkt ter hoogte van het Van Gogh Museum en het Sweelinck Conservatorium door de Paulus Potterstraat langs de marktkraampjes van verschillende Nederlandse uitgeverijen. De blik van mijn lief viel bij het kraampje van Uitgeverij Vassallucci op een grote stapel exemplaren van De gelukkige huisvrouw. Achter de stapel boeken zat een goed gehumeurde Heleen van Royen met de benen over elkaar geslagen op een klapstoeltje.
Mijn vrouw pakte het bovenste boek van een stapel ‘gelukkige huisvrouwen’ en begon aandachtig de achterflap van de bestseller van het jaar te lezen.
“Het is een echte aanrader, hoor,” begon Heleen van Royen haar verkooppraatje. “Zeker voor jou.” Ze knikte in de richting van de bolle buik van de vrouw die mijn eerste kind droeg. “Je hoeft niet bang te zijn voor een kraambedpsychose zoals ik die heb gehad,” vervolgde ze. “Dat komt maar per één of twee van de duizend bevallingen voor.”
“Ik wil het boek graag lezen,” zei mijn vrouw tegen Heleen van Royen, “maar mijn man is een parttime snob en zegt dat het geen echte literatuur is. Hij wil het daarom niet voor mij kopen. Ik moet het maar lezen als ik er toevallig tegenaan loop in de bibliotheek.”
Ik keek verbaasd naar mijn vrouw. Wij hadden dit gesprek nooit gevoerd! Het was niet de eerste keer dat ik getuige was van hoe mijn vrouw vanuit het niets een rol overtuigend kon spelen zonder dat haar doel voor mij duidelijk was.
“Dan krijg je het boek van mij,” zei Heleen van Royen.
Nu was het doel van mijn vrouw mij wel duidelijk.
Heleen van Royen pakte het exemplaar van De gelukkige huisvrouw uit de handen van mijn vrouw, sloeg het boek open bij de zogeheten Franse titelpagina en hield een grote rode Permanent-marker van het merk Kores in de aanslag.
“Wat is je naam?” vroeg ze en nadat mijn vrouw haar naam had genoemd schreef ze in een vlot tempo de datum (25 augustus 2002), een opdracht (‘Voor Natasha a.s. moeder suc6’) en haar handtekening op de Franse titelpagina. Daarna overhandigde ze het boek met een joviaal gebaar aan mijn vrouw.
Ik kon alleen maar schaapachtig naar Heleen van Royen lachen, terwijl ik besefte weer eens door mijn vrouw in een ongemakkelijke situatie te zijn gebracht.
“De volgende keer niet meer zo krenterig zijn, hè?” sprak Heleen van Royen mij als een stout schooljongetje toe.
Op 17 mei 2003 was ik één van de allereerste kopers van Heleen van Royen’s tweede roman Godin van de jacht.
Ik heb Heleen van Royen vanmiddag een tweet gestuurd met een link naar mijn stukje op hoemannendenken.nl en kreeg de volgende tweet terug: “Er zitten wat feitelijke onjuistheden in, maar al met al: leuk stukje, Peter. ;-).”