
Bron: pexels.com
Waar ik in de trein nog wel even aan moet wennen zijn de andere reizigers. De man die rechts tegenover me plaatsnam, leek sprekend op een jonge Donald Sutherland. Dezelfde lichtblauwe priemende ogen, dunne lippen en een kort grijs baardje.
Sinds zijn rol in de film ‘Don’t look now‘ met een scène waarvan ik nu nog rillingen krijg (en die ik u niet zal beschrijven omdat ik er dan weer niet van slaap), associeer ik hem met narigheid. Hij speelt ook voortdurend wrede koude schurken.
Ik had dus bij voorbaat al een hekel aan deze passagier. Vooral toen hij allerlei spulletjes, sleutels, pen, agenda, telefoon uit zijn tas viste en op het tafeltje bij het raam uitstalde. Dat hij daarvoor mijn krant tot de helft van het blad terugschoof vond ik tot daaraan toe. Maar toen hij daarna op zijn schoot een plakje ontbijtkoek met chirurgische precisie van het cellofaantje ontdeed en de versnapering stukje voor stukje ijzig traag op ging peuzelen, dreef dat me bijna tot waanzin.
Eerst knabbelde hij links en rechts een hoekje weg om vervolgens het tussenliggende reepje in twee kleine hapjes af te bijten en daarna aan het volgende hoekje te beginnen. Het scheelde weinig of ik had voor alle doden die Sutherland op zijn geweten heeft, meedogenloos wraak genomen. Gelukkig hoefde hij maar een halte mee en stapte net op tijd uit. Geluk gehad makker!