Ik verlang terug naar die tijd. De agent gaf je een standje, in plaats van een boete.
Wij gingen uit op zaterdag en áls er al iets gebeurde belde men de politie die bij aankomst vaak direct weer weg kon omdat de boel al lang gesust was.
Er was géén beveiliging, laat staan politie op straat en de uitgaansgelegenheden zaten véél voller dan nu.
Wij hielden rekening met oudere collega’s en deden een stapje harder voor ze. We betaalden allen wat premie, zodat zij eerder konden stoppen. Niemand klaagde daar over, of vond dat zij minder moesten verdienen.
Als je eens ziek was kwam er niet binnen een uur een controleur bij je thuis die je een re-integreringsformulier liet tekenen en je baas belde je niet iedere dag op om zijn geveinsde medeleven te tonen. De huisarts was de baas en niet de ARBO-dienst.
Je had op je veertiende een zwart baantje en iedereen wist dat dit zo werkte. Het hoorde bij je opvoeding. Ik werkte op zaterdag in een bakkerij en ja, je moest om vier uur beginnen. Erg hè?
De politie kwam wel eens warme broodjes halen, zo uit de oven. Die ik voor hen inpakte. Ik gaf de agenten een kop koffie en niemand vroeg naar mijn leeftijd of ID-kaart. De agent was trots op je dat je zo vroeg aan het werk was.
Als je een schop van een leraar kreeg had je die écht verdiend en aangiftes van mishandeling waren er niet. En je ging over of niet en je ouders begonnen hier geen rechtszaak over. Had je maar beter je best moeten doen.
Wij hadden ook getinte klasgenoten en daar werd je vrienden mee. Ja, ook moslims. Er was wel de ‘Centrumpartij’ en iedereen lachte daar om. Je schaamde je voor deze partij en de politiek liet hen links liggen. Gewoon een fatsoenskwestie. Als je een vak had geleerd werd je niet weggezet als ‘laagopgeleid’ , je was gewoon een laatbloeier en dat was prima. En men zei: “die komt er wel”.
Onze economie draaide prima, óók met een linkse regering. Als je op jezelf wilde wonen had je binnen een paar maanden een huis en hoefde je niet dertien jaar te wachten. Wanneer je TV keek had je een reclameblok waarin je koffie ging zetten of hem snel op de andere zender zette, want het synchroniseren van reclame deed men nog niet.
Er waren géén belerende verenigingen die zich bemoeiden met jouw gezondheid. Als je als veertienjarige teveel dronk zeiden je ouders de volgende dag: “zo, nu weet je dat je dát de volgende keer wel uit je hoofd laat”.
Er waren geen stiekeme politie-bellers want iedereen vond dit ‘not-done’. Je ging naar iemand toe om je mening te geven en dan kwam je er wel uit. En als er een vreemde auto in de straat stond, waarschuwde je niet de ‘buurtwacht’. Iemand was gewoon ergens op visite.
Als je werkloos werd moest je een klein stapje terug en rekeningen gingen direct naar het ziekenfonds. Daar betaalden wij met zijn allen voor en niemand had daar problemen mee. En toen…. kwam het neo-liberalisme.
Weer een bijzonder leuk stukje en je hebt gelijk 0ver al die dingen die je beschrijft.
En daarom ben ik over hooguit 2 jaar voor de zoveelste keer weer weg. Lekker reizen. In mijn eigen bubbel. Zelfvoorzienend en met alleen nog maar de liefsten.