Dit weekend bezocht ik een bekend safaripark in het zuiden des lands. Inderdaad: op een zondag, midden in de schoolvakantie en dan ook nog eens in een etmaal waarin de buienradargoden je goed gezind zijn. Zo’n dag die op de onlinekalender van het betreffende park in vlammend rood gemarkeerd staat: WAT JE VANDAAG OOK DOET – KOM VOORAL NIET HIERHEEN!!
We gingen. Naar de hel der dagjesvolk waar een gezond denkend mens zich mijlenver van houdt. En terecht. Maar we gingen, de mensenmassa trotserend, het plezier tegemoet. Een hele dag sjokkend tussen Jan en alleman, vol blèrende en jengelende kinderen en temidden koddige vaders in geruite bloesjes en bermuda’s met bungelende brede veters aan de pijpjes.
Zo’n dag dat ik de buggy met mijn peuter tussen een armada aan andere kinderwagens, bolderkarren en rollators manoeuvreer en mijzelf geduldig in een rij voor ijs, koffie of een broodje Unox posteer. Ach, ik had een aangename kater en op zulke dagen lukt het me inmiddels prima om een knop om te zetten waardoor ik me nergens druk over maak. Waarbij ik rustig dobber in zee van mensen met wie ik absoluut nooit op een feestje terechtkom of ook maar iets mee te doen heb.
Het enige dat ik op zo’n dag nodig heb is een flesje water en een dikke zonnebril. Daarbij, ik was met familie en het was erg gezellig.
Het meest vreemde dat ik die dag zag was een man in een volledige safari-outfit, die werd gecompleteerd door een camera met een werkelijk gigantische telelens, formaatje bonzaikanon, beide in camouflageprint.
Zelf was deze telelensmeneer compleet gecosplayed als een ware ontdekkingsreiziger: een beige safariblouse met extra zakjes, een onuitstaanbare kaki afritsbroek en schoenen die iedere aanval van een bloeddorstig roofdier moeiteloos zou doorstaan. Die beesten, die waren er niet. Althans, niet in het uitzicht waar Telelens-Man van achter een tafeltje naar tuurde. Wel bavianen. Heel veel. Grote bavianen, kleine bavianen, bavianenmoeders met babybavianen op hun rug en spelende kinderbavianen. Die waren best grappig.
Er waren vooral veel bavianen met behoorlijk strak gespannen, rode bipswulfsels. Uit de hand gelopen aambeisculpturen die haast licht leken te geven en die geen enkel gezond mens door een telelens wil aanschouwen.
Behalve Telelens-Man. Hij zag dat het goed was, en maakte er een foto van.