Terwijl we tussen de spelonken van de Teufelsschlucht wandelen komen we meerdere Nederlandse gezinnen tegen.
Annie uit Grubbekutteveen grimast dat de buurvrouw alwéér een nieuwe vriend heeft, Harrie uit Appingedam gilt dat die heks van een ex haar smoel moet houden en Baltanja, de Catalogus-Pool uit Prinsenbeek hapert met onvervalst accent dat haar zus het recept van appeltaart wil hebben.
De prachtige natuur wordt middels de kleine camera van de telefoon vastgelegd, maar echt kijken doen ze niet.
Ze kijken naar Brigitte. Want zij scandeert in het Fries dat ze haar foto’s niet op Facebook krijgt omdat ze geen bereik heeft, in dit kutpark.
Heerlijk, die natuur.
Een paar weken later lopen we door de Efteling.
Het is warm, het is een van de laatste vakantiedagen en dus is het druk in het park. De wachttijden zijn ongeveer 40 minuten, maar dat mag de pret niet drukken. We hebben altijd elkaar nog.
In de rij van de Bobslee staan we gezellig kletsend een boterham te eten. Voor ons staat een stelletje te wachten. Ze vieren hun 5-jarig jubileum, hebben ze net in het sociale praatje trots vermeld.
Maar dan bliept de telefoon en direct staat de man een Pokémon te vangen en gaat het meisje haar appjes lezen.
Na vijf minuten tik ik de man op zijn rug. Ik vraag hem vriendelijk zijn telefoonnummer.
Argwanend informeert hij naar de reden daarvan.
“Dan app ik je even wanneer je door kan lopen. Je kan al 100 meter verder wandelen”, antwoord ik, snedig als ik ben.
Als we na een half uur uit de Bob stappen wens ik ze nog een fijn jubileum, maar ze kijken beschaamd naar hun 7 inch schermpje.
Dan is het weer tijd om te gaan werken.
Een klant komt zijn order halen. Aan de balie propt hij zijn oortjes uit en hij vraagt of hij contant kan afrekenen.
Dat kan. Ik haal wisselgeld, maar op het moment dat ik hem het geld wil overhandigen propt hij zijn oortjes terug, begint in zijn telefoon te lullen en loopt hij de gang op.
Hij laat mij en zijn geld achter.
Als hij klaar is met bellen ben ik begonnen met een andere klus.
De man probeert mijn aandacht te trekken, maar ik grijp de telefoon.
Dan krijgt hij ook weer een lijntje binnen.
Het is mij. Gabriël.
“Uw wisselgeld kunt u in uw USB-poort steken.”