De zomer is voorbij, de terrasjes lopen leeg. Tenminste, zo ging het vroeger. Dat was voor het rookverbod in de horeca van kracht werd. Sindsdien zijn terrasjes het hele jaar door bezet. Zelfs als een gure wind dwars door dikke jassen blaast en striemende miezerregen tot onder de luifels slaat, die eigenlijk bedoeld zijn tegen de felle zomerzon. Terwijl het binnen gezellig en warm is.
Ook als de luifels opgehaald zijn om ze tegen de elementen te beschermen (begrijpelijk), blijven terrassen volop in gebruik. Zelfs als ook stoelen en tafels naar de opslag zijn verhuisd, houden rokers vol. Ze blijven buiten hun biertje drinken en met verkleumde handen hun bitterballen naar binnen werken met een sigaret tussen hun vingers. Als gezellig bedoelde etentjes vinden bij nacht en ontij in de open lucht plaats.
Voor nooddruftigen in alle soorten en maten is opvang geregeld. Asielzoekers, zelfs illegale, zelfs gelukszoekers. Daklozen, drugsverslaafden, alcoholisten, de psychisch kwetsbaren. Voor losgeslagen jongeren is er een Jop, jongerenontmoetingsplaats. Kosten noch moeite worden gespaard om geschikte plekken te vinden ver van woonbuurten om overlast te voorkomen. Enigszins ontspoorde jeugd kan bij elkaar komen op een plek die speciaal voor hen is ingericht. Sober maar doeltreffend. Ook zwerfdieren worden liefdevol opgevangen en zo snel mogelijk weer samengebracht met een nieuw baasje.
Rokers moeten het maar uitzoeken, het zijn de paria’s van deze wereld. Waarom kan er voor de rokende medemens niets geregeld worden? Omdat het hun eigen schuld is? Dat niemand ze weerhoudt om gezellig binnen te komen zitten, als ze hun sigaret maar uitmaken? Allemaal waar, maar is een alcoholist dan zonder zonde? Die heeft ook ergens een foute afslag genomen! En zijn jongeren allemaal lieverdjes? Ook sommige daklozen kunnen zichzelf wel het een en ander verwijten. En zelfs zwerfdieren zijn niet allemaal zo zielig als ze het doen voorkomen.
Wat is er tegen om ook rokers een eigen plek te bieden waar ze gezellig onder elkaar kunnen zijn? Een plek waar het warm en licht is en waar ze onder lotgenoten zijn. Waar ze hun liefhebberij kunnen beoefenen zonder anderen tot last te zijn. Zonder laatdunkende opmerkingen te moeten aanhoren over hun gebrek aan wilskracht om hun verslaving de baas te worden, over hun door nicotine verkleurde vingers, hun rokershoest, hun vale huid.
Er staan veel gebouwen leeg waar anders alleen maar talentloze kunstenaars ateliers mogen inrichten om kunst te maken die niemand wil hebben. Een verlaten afgelegen fabriekscomplex met een hoge schoorsteen is juist bij uitstek geschikt als rokersontmoetingsplek! Binnen die muren geproduceerde rook hoog in de atmosfeer lozen is minder hinderlijk dan in de open lucht op de begane grond.
Ook op educatief gebied zijn er voordelen, het roken verdwijnt een beetje uit het straatbeeld dus jongeren die nog clean zijn, worden niet zo gauw op ideeën gebracht. Al zou je ook kunnen redeneren dat zo’n groepje kleumende rochelende verstokte rokers voor de deur van horecagelegenheden een afschrikkende werking heeft. Maar voor dat gemis is een oplossing! Met behulp van strategisch geplaatste camera’s op een rokersontmoetingsplek kan waardevol beeldmateriaal worden verzameld. Vakkundig gemonteerde video’s, verspreid via YouTube zullen het verhaal veel effectiever vertellen. Rokers zullen geleidelijk uitsterven, dat is onvermijdelijk. Maar wat mij betreft, mag dat een zachte dood zijn.
Ben jij lid van Clean Air Maurits? Dit is het zoveelste haat-stukje over rokers. Ik rook gewoon op straat of op een terras hoor. Iedereen heeft een verslaving, jij waarschijnlijk fietsen om een bepaalde leegte in jouw leven te vullen. Enne, de jeugd is juist meer gaan roken, dus al dat rokers-bashen is een beetje nutteloos. Roken is zelfs weer hip onder jongeren. Leven en laten leven.
Tegen een zeer been Remco? Bashen noem jij het, een goedmoedig pesterijtje zou ik zeggen. Voor een schrijver lijkt het me een uitdaging om op een elegante manier tegengas te geven. Bijvoorbeeld met een stuk waarin de niet-roker met ironie en humor op zijn nummer wordt gezet. Jouw stukken over roken waren voor mij de uitdaging om dit te schrijven. Overigens is roken altijd hip gebleven onder jeugd. Dat is de goudmijn van de tabaksindustrie, een bron die nooit uitgeput lijkt te raken. Voor elke oudere die stopt (of doodgaat) is er een jongetje of meisje dat begint. Ze weten nog niet dat hip zijn een houdbaarheidsdatum heeft.
Ik mag zo’n stukje wel als ex-roker. Sowieso houd ik wel van een beetje satirisch gepor op zijn tijd.
Goed te horen dat ironie en satire nog een publiek hebben!