Kantoorslang is helaas geen boa-constrictor waar je de stagiaire voor moet waarschuwen. Het is taalgebruik dat er fnuikend langzaam insluipt. Onbewust word je geïnfecteerd met nietszeggende termen, die ineens overal te horen zijn. Voor je het weet, vliegen ze uit jouw mond.
Er is een spelletje dat wij op kantoor met de techneuten spelen; het heet bullshitbingo. Dit is ontstaan uit verveling tijdens vergaderingen, waar we er alleen maar bijzaten als showpony’s. Het is niet zo moeilijk. We maken een kaart met woorden voor de vergadering. De woorden mogen niets echt betekenen en zijn trendgevoelig. Wanneer managers en marketeers gaan praten, vink je één voor één de woorden af. Je wint wanneer je als eerste vier woorden op een rij afgevinkt hebt en een rechte lijn kan maken. Net als met gewoon bingo. Via de app-groep laat je dan weten wanneer je bingo hebt. Het is een onschuldig spelletje dat slaapverwekkende meetings dragelijk maakt. Een meeting, dat was vroeger een vergadering.
Ik kan nog wel even doorgaan met de perfide verzieking van de Nederlandsche taal, want er slingeren zoveel anglicismen rond in een gemiddeld kantoor dat je er Gallisch van zou worden. Even stand-uppen, een staande vergadering aan het begin van de dag, bedoeld voor introverte programmeurs om elkaar vlug bij te praten, is nu overgewaaid naar elke discipline. Want we zagen het in een scrum-team en scrum is cool. Dus doen wij het ook.
Het is een feit dat je besmet wordt waar je mee omgaat, dus een bepaalde mate van jargon neem je altijd over, wanneer je ergens gaat werken met een andere cultuur en gebruiken. Maar weet alsjeblieft wat je zegt. Dat is gewoon common sense. Maar mocht je nu tijdens je presentatie ineens de blikken van de nerds naar hun telefoon zien glijden en daarna die lach, dan lachen ze niet om je uiterlijk, maar om de inhoud. Dan heeft er iemand bingo.