Het gekke is dat ik me er niets van kan herinneren. Want je zou zeggen dat elke man voor het fatale moment komt te staan dat hij zich met een schok bewust wordt van een inktzwarte realiteit: dat hij lelijk is! Dat elke man (ja elke man) op alle criteria van schoonheid keihard faalt en dat er geen kruid tegen gewassen is. Omdat hij een man is.
Misschien doet het er ook niet toe wanneer het besef kwam, misschien is de herinnering aan het precieze moment vervaagd omdat het besef nooit meer weggaat. Het ergste is misschien nog wel dat ik me niets herinner van de tijd ervoor. De tijden van gelukzalig niet weten, en vooral verder terug. Naar de tijd voordat het onheil zich begon te voltrekken, want niet alle mannen waren altijd al lelijk. Misschien was ik zo’n jongen voor wie het hoogste nog haalbaar lijkt, als je niets van biologie weet. Zo’n jongen die in schoonheid nauwelijks onderdoet voor meisjes die later mooie vrouwen zullen worden.
Jeugdfoto’s duiden er niet op, moet ik eerlijkheidshalve toegeven. Al hielpen kledingkeus, bril en haardracht niet mee. Maar toch vrees ik dat je aan mij altijd kon zien dat ik in de wieg was gelegd om een man te worden. Ik bedoel, de echte lelijkheid die samenhangt met het volwassen stadium wierp zijn schaduwen vooruit.
Schoonheid is het glazen plafond van de man! Schoonheid is sierlijkheid, elegantie. Schoonheid is het resultaat van penseelstreken, niet van banen trekken met een verfroller. De geprivilegieerden onder ons mogen er voor de mannelijkheid bruut toeslaat even aan ruiken, maar het wordt ze hard uit handen gerukt. Iedereen weet over wie ik het heb, het type jongen dat leraressen op middelbare scholen de hoofden op hol brengt. Jongens die eruitzien alsof het roeiers zijn vanwege hun atletische en toch nog ranke lijven. En niet te vergeten knappe gezichten die ook stoere jongensachtige meisjes niet zouden misstaan. Echte schoonheid is universeel.
Maar ook voor hen is er geen hoop. De hormonen die jongens van ze gemaakt hebben in plaats van meisjes, denderen voort als een kudde op hol geslagen buffels. Alles blijft maar groeien. Voeten worden veel groter dan nodig, handen en neuzen ook. Kaken en schouders worden vierkant en de minste prikkel doet spieren opzwellen als gistend beslag. Genen uit de prehistorie worden wakker en brengen de haargroei op gang op plekken waar de evolutie andere plannen had.
Mannen zijn hooguit mooi van lelijkheid. Zoals knoestige boomstammen, vierkante betonnen torenflats en militair materieel. Wat ons mannen rest is bluf want de aanval is de beste verdediging. We doen alsof man worden een stap vooruit is, iets als slagen voor een belangrijk examen. Sommigen onder ons maken van de nood een deugd en laten de kapper kunstwerkjes scheppen met gezichtshaar, anderen gaan naar de sportschool om iets vergelijkbaars te doen met spieren. Het levert opmerkelijke taferelen op. Maar mooi is anders!
Diep in ons hart weten we allemaal wel beter. We zijn verbannen uit het paradijs van onze jeugd waar we (sommigen onder ons) even mooi waren als meisjes. Net zo sierlijk, net zo rank, net zo knap. Ogenschijnlijk wees niets erop dat ons perspectief in de knop zou worden gebroken. In ons onbewuste knaagt heimwee naar die vervlogen tijden. Heimwee die ons woedend maakt over wat ons ontnomen is. Woede zoekt een uitweg, vandaar dat de gevangenissen vol met ons zitten. Heb mededogen met ons. Wij hebben ons lot niet zelf gekozen. Houd van ons, ook al zien we er niet uit!