Je hoort veel over ze, maar je spreekt er haast nooit een. Marokkanen! Eergisteren heb ik wat schade ingehaald. Nou ja, het was er maar een. Maar wat voor een! Bijna vier uur hebben we zitten praten. Enerzijds omdat we haast niet anders konden, want we zaten samen in een auto. Maar het ging van een leien dakje terwijl we elkaar daarvoor niet kenden. Het was een gesprek waarin alles zat wat je van een goed gesprek verwacht.
Even voor de duidelijkheid, die Marokkaan is een Nederlander net als ik (maar voor het gemak blijf ik hem even Marokkaan noemen). Het verschil is dat zijn grootouders in Marokko geboren zijn en de mijne in Nederland. Dat heeft nogal consequenties. Maar toch minder dan je zou denken als je alleen afgaat op wat je meestal hoort. Meestal van mensen die zelf nooit een goed gesprek met een Marokkaan hebben gehad.
Het was zo’n gesprek waarbij je niet op eieren hoeft te lopen. Bang dat je iets zegt wat verkeerd kan vallen. Hij was dat ook niet, denk ik. Ook als het over dingen ging waar het altijd over gaat als het over Marokkanen gaat. Over problemen dus. In het begin van zo’n gesprek is dat het onderwerp dat voor de hand ligt, maar na een tijdje kom je in goede gesprekken vanzelf op andere dingen. Op dingen die in een willekeurig goed gesprek op tafel kunnen komen. Bijvoorbeeld wat ik zoal doe en wat hij doet.
Er waren moeilijke momenten geweest. Toen hij als klein Marokkaantje op straat zag hoe makkelijk je rijk kon worden in de criminaliteit. Maar zijn keuze was toch gevallen op een VWO-opleiding en inmiddels is hij vijfdejaars student Geneeskunde. Als hij klaar is wil hij zich specialiseren. Waarschijnlijk wordt het Neurologie of Interne Geneeskunde. Geen Chirurgie, dat is een ambacht, hij gaat voor de intellectuele uitdaging. Het is hard studeren maar hij heeft zijn doelen voor ogen. Ook zijn moeder trots maken die altijd het beste wilde voor haar kinderen.
Hij toonde zich best optimistisch over de integratie van Marokkanen in de Nederlandse maatschappij. Vooral onder de jeugd zag hij al veel uitwisseling tussen verschillende culturele achtergronden, met name die van mij en van hem. Dat is waar. Een generatie verder zou het wel beklonken zijn, dacht hij. Dat moet ik nog zien, maar hij is alvast het perfecte rolmodel.
Om zijn studie te kunnen betalen moet hij werken, maar er is toch nog wat tijd over. En om tijd doelloos door te brengen, daar kan hij niet tegen. Hij geeft les aan jongetjes op een sportschool. Kickboksen. Vrijwillig, voor niets. Dat helpt jongetjes van straat te houden waar het zo makkelijk is de verkeerde dingen op te pikken. Hij leert ze dat vechten de laatste optie is, niet de eerste. Alleen als het niet anders kan, in tegenstelling tot wat je op straat leert.
Hij bleef consequent ‘wij Marokkanen’ zeggen, waar ik van nature nogal allergisch voor ben. Het kan zelfs eng worden want waar een wij is, is ook een zij. Het recept voor tweedeling. Maar in de praktijk gebracht zoals hij het doet, vond ik het eigenlijk best ontroerend.
Om tien uur ‘s avonds zette hij me thuis af. Een half uurtje later zou hij zelf thuis zijn. Dan ging hij nog anderhalf uur studeren, zei hij. O ja, hij werkt als taxichauffeur, zzp-er. Vandaar dat we samen in zijn auto zaten. Ik moest even op en neer naar België waar ze me ergens voor nodig hadden. Met spoed! Dus waren de taxi-kosten voor hun rekening. Gelukkig maar.
Ik vraag me af hoe het gesprek verlopen zou zijn als Wilders bij die Marokkaanse taxichauffeur in de auto had gezeten in plaats van jou…
Wilders zou er veel van kunnen opsteken, net als ik, maar ik denk dat hij nooit verrassende ontmoetingen heeft. Het zou betekenen dat zijn veiligheidscordon gefaald heeft.
Theo Van Gogh had ook zo’n onverwachte ontmoeting met een Marokkaan. Bedoel je dat soort ontmoetingen.
Wat voor ontmoeting ik bedoel kan je in mijn stuk lezen. Misschien is het een goed idee dat eerst te doen voor je reageert