Ja, ik weet dat je een epistel nooit moet beginnen met ‘Wat me nú toch is overkomen…’. Daarom begin ik in dit geval met ‘Ja, ik weet’.
Wat me nú toch is overkomen…
Ik ben nog steeds druk doende met de verwerking ervan. De meesten van jullie dames weten vast wel dat ik nog steeds vrijgezel ben. Ik ben en blijf een verlaten man. Of liever gezegd: een verloren man. Maar soms word ik ogenschijnlijk spontaan gevonden.
Mijn maat René keek als eerste op van zijn glas toen zij zo maar naast me ging zitten. Naast míj! Normaal gesproken is het René die de vrouwelijke aandacht en aanspraak in de kroeg ten deel valt. Maar zij wilde mij. Wie zou haar omgekocht hebben?
Ronja, zo heette de mens die mij overkwam. Klinkt bronstig. Rrrrrronja. En Ronja was inderdaad bronstig.
“Je viel me op, man!”
Zo, dat was een binnenkomer. Ronja sliste een beetje, maar dat hoorde je bij die eerste zin nog niet. René keek mij schuin en schunnig grinnikend aan.
“Oh ja? Waarom?”
“Omdat jij eruit ziet als een man die dringend behoefte heeft aan een fatsoenlijk, warm, professioneel vrouwenlijf.”
Klabam. Spijker op kop. Het was inderdaad wel even geleden. Nu hoorde ik inderdaad haar slis-s.
Enfin. René verontschuldigde zich, liep discreet naar de tap en liet ons begaan. Liet háár begaan. Met mij. Ik deed niks, behalve haar stomverbaasd aanstaren. Ronja nam alle touwtjes en mijn gelederen – in feite was dat er maar eentje – in handen. Ik wist niet wat me overkwam.
Eenmaal thuis – jazeker, het ging verbazingwekkend snel – wond zij er geen doekjes om. Integendeel: zij deed al haar fluwelen juwelen uit de doeken.
“Ik wíst dat jij dit wilde. Ik zag de behoefte van je afdruipen. Sommige mannen moeten gewoon af en toe een flinke beurt krijgen en sluiten enkel met hun ogen al de deal. Jij bent er zo eentje.”
Ik wist niet dat ik door slechts te knipperen al toegezegd had. Hadden wij tevoren een dergelijke code afgesproken?
Ze duwde mij op de sofa, knoopte mijn gulp open en ging schromeloos schrijlings op mij zitten. Ze vouwde zich als een origami-vouwblaadje om mij heen. Ronja was zich blijkbaar niet bewust van het feit dat juist dát standje er één is, waar veel mannen heimelijk niet bepaald op zitten te wachten. Als de vrouw van enig formaat is – en dat was Ronja – vallen je benen in no time in slaap en voel je maar weinig meer, behalve die verrot pijnlijke tinteling in je tenen. Maar ik liet haar begaan. Ik gaf mijzelf geen schijn van kans deze Ronja Constrictor te bezweren.
Het rare was: hoewel ik inderdaad best behoefte had aan dat warme vrouwenlichaam, had ik nu inmiddels het gevoel dat ik door een blok graniet bereden werd. De manier van doen van Ronja was geenszins warm te noemen. Die was ijskoud. En keihard. In gedachten noemde ik haar al Betronja, de Betonnen Matroesjka. Uit elke Ronja leek weer een nieuwe Ronja te komen. Alleen niet van steeds kleiner, maar van steeds groter formaat. Ik voelde mij onder (in) haar verschrompelen.
“Ronja, stop…”
“Stop? Stop?? Niks stop! Voor stop is het al te laat, knul. Ik zal jou eens wat bezorgen, Denis de Penis! Zoals afgesproken!”
Van een afspraak kon ik mij dus niets herinneren, maar mijn naam had zij in ieder geval onthouden. De door haar – letterlijk – gehanteerde achternaam was echter niet langer passend: mijn verlengstuk had zich volledig teruggetrokken in mijn buik. Slim ding. Waar zij nu nog op rondreed, was mij niet duidelijk.
“Nee echt, stop.” Ik duwde haar uit alle macht van mij af.
“Nu zul je ‘t hebben. Dit heb ik echt nog nooit meegemaakt. Een man die een geheel ter beschikking staande vrouw tijdens de daad van zich afduwt.”
“Bij hoeveel mannen heb je dit al gedaan dan?”
Het antwoord daarop bleef uit.
Ronja sjorde haar borsten verwoed weer in haar bh.
“Maar die 150 euro voor thuisservice ga jij mooi wel dokken, jochie! Want dat is die fijne vriend van je vergeten.”
Ik voelde mij flink genomen.
Ik als lezer ook. Je dacht haast dat dit echt kon gebeuren.
Met je ladderzatte harses tegen de eerste de beste uitkramen: “Kom, we gaan een baby maken” en dan tot je ontsteltenis “oké!” te horen krijgen… echt aantrekkelijke mannen (en mij) overkomen die dingen.