De zon verwarmt het dekbed. Ik word er wakker van. Ik voel de warmte van je lijf. Mijn handen verkennen je lichaam. Ik voel je. Naast de zon ben je de bron van warmte. Niet kleffe zweterige warmte. Maar ziels-verwarmend. Ik weet weer waar ik ben en met wie. Mijn dromen vervagen bij elke ronding die ik voel. Ik doe voorzichtig een oog open. Het is niet zo licht als ik dacht.
Ik lig in de zon, gewoon in een bed met jou. We gaan vrijend ruzie maken wie er koffie gaat zetten. Ik zou willen dat elke dag zo begon. Maar dat gaat niet. We moeten werken, dus wordt het ritueel bruut verstoord door de wekker. Het is niet elke dag zaterdag of zondag. Maar dat zou het wel moeten zijn. Ik zou elke dag naast je moeten ontwaken om je lijf tegen het mijne voelen en je te moeten overtuigen dat ik echt koffie wil.
Het feit dat je er bent en dat ik je voel, maakt me wakker. Toch wil ik nog steeds koffie. Ik mis je al bijna wanneer je naar beneden loopt, om voor mij koffie te halen. Ik weet dat het slap klinkt, emotioneel bijna, maar het is wat ik voel. En wat ik voel, is spijt.
Ik heb het echt geprobeerd. Ik heb geprobeerd je te redden, broer. Maar het is me niet gelukt. Het spijt me. Ik weet niet hoe, en of ik dat ooit goed kan maken. Ik weet ook niet goed of waar ik nu mee bezig ben, het ooit goed kan maken. We doen allemaal maar iets in de hoop dat het goed uitpakt. En gelukkig ken ik je. Zo haatdragend ben je niet. Ik weet zeker dat je hetzelfde had gedaan, misschien wel hetzelfde gevoeld.
Ik lig nu naast een fantastische vrouw en ik hoor gelukkig te zijn, maar ik gun het mezelf niet. Daarnaast ben ik gewoon bang, man. Ik ben bang om haar pijn te doen. Bang op een manier die ik nooit met jou was, want dude, je was er toch. Dat is het met vrienden, ze zijn er. Dat is nu net wat het probleem is, het is zo breekbaar. Geluk. Het voelt gewoon niet alsof ik het verdien. Ik ben bang om gelukkig te zijn, omdat ik weet hoe het voelt als het niet zo is.
Zo voel ik me schuldig, schuldig terwijl we vrijend ruzie maken over wie er nu koffie zet. Maar wees gerust; ik krijg altijd mijn koffie, of ik nu schuldig ben of niet.