Mensen met baby’s, mensen met peuters en mensen met kleine kinderen in het algemeen proberen maar wat vaak hun eigen hobby’s en interesses te projecteren op hun nakomeling. Vooral vaders hebben er nogal een handje van.
Zijn ze fan van Vitesse, krijgt hun dreumes een jersey van de Arnhemse club om zijn kleine schoudertjes gehangen. Rijdt pa op een motor, dan kruipt de mini in een Harley Davidson-shirt over de vloer. Staan er veertig paar Nike Air Max in vaders schoenenkast te shinen dan wordt over de versgeborene – we hebben het over een kruipschijter die nog geen stap in zijn leven heeft gezet – al opgeschept dat het de next sneaker lover in line is.
Kinderen wiens vader in een schimmig verleden rondhing in schrale rockholen, worden te pas en te onpas in een reeks obscure metalshirts gehesen en met bier besprenkeld alsof het de nieuwe Lemmy is.
Ik geef toe: ik doe er soms zelf ook aan mee. Een heel klein beetje. Waarbij ik het vooral gewoon functioneel houd. We gaan tenslotte niet naar het skatepark op slippers (en dus op Vans), of naar het strand in een donsjack (want tropische boxershort). Maar sommige kinderen… of bedoel ik dan sommige vaders?
Vaak begint het al in de wieg. Rompertjes met tekstopdruk als ‘This baby rocks’ of ‘genuine stuntman’ zijn net zo absurd als Kylie Jenner in een Slayer T-shirt. Opgedrongen imago’s pakken zelden goed uit.
Wie weet ontpopt zo’n verkleed bikerjoch zich later wel tot milieuridder, bomen knuffelend en strijdend tegen uitlaatgassen. Wellicht wil de voetbalbaby straks liever op badminton of ballet, en dompelt die rocknazaat zich liever onder in Paganini en Schubert.
Kortom, je kan het wel willen om je kind zodanig uit te dossen zoals je waarschijnlijk liever zelf was geweest, maar laat zo’n gastje vooral lekker zichzelf zijn.