
Bron: Pixabay
– Meneer Krimp?
– Mevrouw van Donselaar, zegt u ‘t eens.
– Meneer Krimp, ik wil hier kunnen kolven.
– Golfen?
– Ja kólven. Ik vind het te gek voor woorden dat ik als jonge moeder hier in dit bedrijf geen behoorlijke kolfplek heb.
– Maar mevrouw Van Donselaar, er is hier niemand die golft onder werktijd. Zou me wat moois worden! Dat ik er zo af en toe een middagje tussenuit piep, maar dát is netwerken.
– Meneer Krimp, ik heb recht op een rustige ruimte mét koelkast.
– Met kóelkast nog wel. U zegt ‘t maar hoor, mevrouw Van Donselaar, wit wijntje erbij, bitterballetje? Golfen doet u in uw vrije tijd en buiten!
– Oh, dus ik kan in weer en wind buiten gaan zitten kolven!
– Natuurlijk mevrouw Van Donselaar u bent hier archiefmedewerkster u heeft een báán. Het is hier géén golfbaan!
– Oh nee?
– Nee, denkt u zich eens in, als ik u hier uw gang laat gaan, dan wil straks het hele personeel.
– Wat kan mij dat schelen, er is verder niemand hier die kolft, ik heb récht op kolftijd in een afgesloten ruimte en doorbetaald.
– Toe maar, mevrouw wil in de baas z’n tijd in training, natuurlijk waardeer ik uw passie voor het golf, en u doet het dus regelmatig, trouwens, op welke links?
– Links, ja soms, maar ook vaak rechts, maar wat doet dat ertoe!?
– En welke handicap heeft u?
– Handicap? Nou ja, het is soms wat lastig om bij stuwend zog, allebei de borsten tegelijk.
– Borsten? Nou nou, mevrouw die laat u bij het golfen toch wel binnenboord hè?
– Nee natuurlijk niet man, hoe kan ik anders kolven?
– Maar hoe…?
– Nou ja, als u ‘t echt wilt weten, dan doe je…
– Nee! Laat maar, ik zie ‘t al, u mag hier wel zitten, ik ben even weg… golfen.