Het gaat lekker hier (en hier) (en hier ook), op HoeMannenDenken. En elders. Afgezien van een Belastingdienst-blog hier en daar, wordt er nog steeds veelvuldig over #metoo georeerd. Ook onze zussen van HoeVrouwenDenken deden mee met allerlei – deels redelijk overtrokken – verhalen, maar die zijn nu wat dit thema betreft angstvallig stilgevallen (bij één weliswaar geheel begrijpelijk, naar wat ik gisteren las). Misschien een beetje geïntimideerd, dames?
Wat mij in deze blog weer op HET onderwerp der onderwerpen brengt, was een recent kroeggesprek met een – geheel platonische! – vriendin. Zij vertelde mij haar metoo-geval, want elke vrouw heeft tegenwoordig een metoo-ervaring, als we de sociale media mogen geloven. Zo niet, ben je geen echte vrouw.
Toen ze stagiaire was – 20 jaar geleden – had haar afdelingschef avances gemaakt en haar daadwerkelijk in een onverholen moment een traditionele pets op haar achterste gegeven, begeleid van de woorden: “En nu weer doorwerken, schoonheid!”
In mijn ogen een van de vele pseudo-metoo-gevallen die het voor de échte gevallen verzieken. Maar ZIJ weet nu inmiddels zeker dat dit voorval van decennia terug van grote invloed is geweest op de rest van haar leven. Misschien gaat ze er alsnog werk van maken. En ze is immers niet voor niets overtuigd lesbiënne en fervent feministe (kortom: een leuk vrouwmens). Want alle hetero-mannen zijn rare, altijd-geile wezens. Mijzelf incluis.
Maar in plaats van beledigd te zijn, vroeg ik haar op kalme, mannelijke wijze: “En vrouwen dan? Volgens mij zijn die net zo raar en geil, alleen zijn ze daar niet zo open over. Wij mannen zijn gewoon eerlijker. Noem het voor mijn part extroverter: je kunt aan ons gedrag al zien wat we van jou als persoon vinden.” (Even afgezien van mijn spiegel-strategie; dan kun je het namelijk juist niet zien).
“Het maakt jullie mannen toch geen bal uit wat je van een persoon vindt? Als er maar een neukbaar gat in zit, is het goed.”
“Goh. Dan zouden ‘wij mannen’ per definitie alle mensen met enige regelmaat lastig vallen: iedereen heeft immers een mond en een kont…”
“Sjezus, wat ben jij weer kort door de bocht.”
“Moet jij zeggen. Met je mondje.”
Enfin. Deze boosheid duurde, zoals gebruikelijk tussen lesbo en hetero, niet lang. Maar even later vroeg zij mij ineens of ik mij ‘als man’ dan al duidelijk uitgesproken had over de ongelijke machtsverhoudingen die, zoals de hele ikke-ook!-hype nu aantoont, nog steeds bestaan tussen mannen en vrouwen. Mannenmacht, waar de patriarchale alpha-mannetjes nog steeds gretig gebruik misbruik van maken. Dat kán toch niet meer? Daar moet je als man toch afstand van nemen in een tijd als deze?
Toen moest ik even gaan liggen. In die volle kroeg.
Daarna stond ik weer op en kreeg het te kwaad.
“Uitspreken? Afstand nemen?! Waarom? Moet ik mij, bij ieder voorval dat nu bekend wordt – en toegegeven, dat zijn er nogal wat, met al die mannenhandjes op vrouwenknieën die er nu ook gelijk aan de haren bijgesleept worden – uitspreken, puur omdat ik óók een man ben? Ben ik nu door #metoo verplicht om ieder voorval expliciet in alle openbaarheid te veroordelen? Uitdrukkelijk afstand te nemen van al die boosaardige wezens die zich ‘man’ durven te noemen? Bewijzen dat ik niet óók ‘zo’n man’ ben? Het moet niet gekker worden! Tegenwoordig voelt elke moslim zich na iedere aanslag, IS of niet, al genoodzaakt om meteen afstand te nemen, want hij/zij is immers óók een moslim. En als je moslim bent, ben je per definitie medeschuldig in de hedendaagse maatschappij. Maar je hebt moslims en moslims. En je hebt mannen en mannen. En je hebt mensen en mensen. Als de ene mens de andere met opzet iets gruwelijks aandoet, neem jij toch ook niet openlijk afstand van die daad, puur omdat je óók een mens bent? Wel, ik heb een penis, dus ik ben blijkbaar een man. En mannen zijn vanaf nu dus per definitie de schuld van alles. Mannen zijn de nieuwe moslims, zo lijkt het wel…”
Een flinke teug witbier (wit… haha… vanaf nu alleen nog maar Guinness) liet mij weer op adem komen. Mijn vriendin keek me uitermate verbouwereerd aan. En ik keek – verrast door mijn eigen, mogelijk ietwat ongefundeerde uitval – uitermate verbouwereerd terug.
“Oh ja… Nou lekker dan! En nu blijkbaar snel weer terug naar die beproefde strategie van je, hè? Mij, de vrouw, snel spiegelen om je eigen intimiderende tirade van daarnet te verdoezelen, dát is wat jij nu doet. Echt hoor, typisch man!”
“Zal ik je dan nu maar even netjes en veilig thuisbrengen? Het is al laat. En donker.”
“Ja, graag.”