Ik ben nooit gemakkelijk geweest met vrouwen. Van kindsbeen af niet. Ik was klein, dik en pokdalig. Bovendien droeg ik een beugel en was ik gezegend met flaporen. Nederlandse vrouwen hebben deze vreemde snuiter in grijze spencer, met een voorliefde voor natuurwetenschappen, nooit echt gemogen.
Die ellende ligt nu definitief achter mij. Ik heb een vriendin. Werkelijk waar. Begin twintig, mooi als de hemel op een stralende voorjaarsdag, lief als een moeder voor haar kind. Drie maanden geleden trof ik haar voor het eerst op internet, het klikte meteen. Ik vond haar mooi en lief, zij vond mij lief en grappig.
Weldra zal ik haar ten eersten male in levenden lijve mogen aanschouwen. Over ‘n half uurtje landt haar vliegtuig op Schiphol. Ik mocht haar ticket bekostigen, daar ze momenteel helaas in geldnood verkeert. Iets wat ik met alle liefde deed, voor mijn fruitige, jonge bloem uit Kiev. Zoals ik vorige maand ook zonder problemen de operatie van haar grootmoeder, die een levensbedreigende ziekte heeft, financierde. Ik deed het volgaarne: voor je lief doe je alles. Bovendien heeft Olga beloofd dat ze mij die 10.000 euro terug zal betalen, zodra ze weer wat beter in de slappe was zit. Net als die 3 mille die ze van mij heeft geleend, om haar kapotte autootje te laten repareren.
Met een bosje witte lelies in mijn hand sta ik samen met een televisiepresentator, die toevallig een programma aan het opnemen is, op haar te wachten. Vol verwachting klopt mijn hartje. Wanneer ze zo direct, gehuld in een van haar kekke, kleurrijke jurkjes, in mijn gezichtsveld verschijnt, zal de zon voor mij beginnen te stralen, zal op de achtergrond het strijkers-segment van een imaginair symfonieorkest aanzwellen.
Hand in hand zullen wij, gelukzalig als kleine kinderen die geen weet hebben van de ernst van deze wereld, de nationale luchthaven verlaten. Twee mensenkinderen die elkaar gevonden hebben.
Je hebt gelijk kerel, zo’n mooi meisje doe je iets extra’s voor.
Moge jullie pad bezaaid zijn met rozeblaadjes en gezegend met……enzovoort.