“Maar dan wil je ook geen donororgaan ontvangen, toch?” ontvang ik als berichtje op mijn Facebookpagina. Ik heb bericht over de zojuist door de Eerste Kamer aangenomen donorwet. Daar schreef ik; „je lichaam is vanaf nu van de Staat. Dus nu heb ik NEE (met opzet in hoofdletters geschreven) ingevuld.“ De volgende dag is meteen duidelijk dat ik geen uitzondering ben. Enkele uren na het besluit hebben 30.000 mensen op het donorregister hetzelfde gedaan.
Als ik met „inderdaad“ antwoord, is de vragensteller tevreden. Althans, ik ontvang er een duimpje bij. Mijn reactie is blijkbaar zo overzichtelijk en duidelijk, dat dit niets te raden over laat. Maar is dat zo? Liggen dit soort zaken zo simpel, dat een antwoord in a split second is te formuleren?
De zestig jaren gepasseerd hoop ik uiteraard nog heel lang gezond te mogen blijven leven. Als de dood dat ik voor ziekenhuizen en mensen in witte jassen ben. En ondanks dat ik het bestaan van een afstandje bezie als een hoop zinloos gedoe. „Waarheen, waarvoor“, zong wijlen Mieke Telkamp op de wijs van Amazing Grace. Gelijk had ze.
Toch boezemt de dood mij geen angst in. Hooguit de weg er naar toe en het moment van sterven staan niet in de top tien van favoriete hersenspinsels. Gelovig als ik ben zou er een hemel zijn, waar het gelukkig voortleven zou zijn. Maar dan zingen de Talking Heads: „heaven is a place where nothing happens“. Lekker vooruitzicht dan.
Aangeland bij de vraag of men mijn leven verlengen mag, is het antwoord zowel ontkennend als bevestigend. Opgelapt wens ik niet te vegeteren, dus hup eruit die stekker. Bij een rooskleurig vooruitzicht mag de Hippocrates aanhanger zich op mij uitleven. Onder narcose, dat wel, want ik wil er niks van merken en ook niks over weten. Laat de vakman de vakman zijn. Hoewel, stel dat ik een hart nodig heb van een ander? Een long of nier?
Je moet het kunnen, een orgaan met je mee dragen dat in een ander mens heeft gefunctioneerd. Ik ben zo ontzettend van mijzelf dat ik niets toelaat van een ander, hoe goed bedoeld ook. Mijn bloed is mijn bloed, mijn adem is mijn levenslucht. Laat mij maar gaan als een ander moet sterven om mij in leven te laten. Wie ben ik, tenslotte? Daarbij, tijdens het rond struinen door dit bestaan probeer ik goed voor anderen zijn. Dat moet volstaan. Ik ben compleet geboren, maar om nu mijn organen als tweedehandsjes weg te geven na mijn laatste ademtocht, sorry, er is toch echt nog wel iets van mijzelf. Sorry mensen!
Gedachten dat een mens geen recht heeft op een orgaan van een ander als die niet zelf bereid is te doneren, komen voort uit het simplistische denken dat de huidige maatschappij zo kenmerkt. Gevoelens over het bestaan kennen een oneindige diepte, waarvan een ander zich geen voorstelling maken kan. Op mijn leeftijd heb ik een afgewogen beslissing gemaakt, maar iemand die nu zich als niet-donor registreert doet weinig anders dan het recht weer in eigen hand nemen.
De gedachte dat de Staat knaagt aan het zelfbeschikkingsrecht is van groot gewicht. Big Brother is watching you, bij leven en nu ook daarna. George Orwell heeft het voorspeld. Er is geen verschil meer tussen individuen, ieder mens is donor, tenzij. Je kunt daar „nee“ op zeggen, maar het is beangstigend dat deze totalitaire weg is ingeslagen bij zoiets wezenlijks als de beslissing over eigen lijf en leden.
Ik zou ervoor tekenen als ik Big Brother tijdens het leven net zo gemakkelijk een voet dwars kon zetten als na mijn dood
Deze toevoeging (vinkje)stond er een half uur geleden nog niet bij toen ik reageerde mijn reactie werd dus niet geplaatst
Toch is het winst, die 30.000 nee-registraties. Ik vind het een goede zaak dat je nu gedwongen wordt erover na te denken, vooral voor je nabestaanden. Die trouwens nog steeds het laatste woord hebben, en dus niet de arts, laat staan de staat.
Wat Big Brother betreft zijn er echt ernstiger zaken om je druk over te maken.
Daar dachten ze in WOII anders over. Er zijn wat gemeente- en stadshuizen beroofd of in de fik gestoken om gevoelige informatie over inwoners te wissen.
Straks zegt men nog: jij speelt mee met de staatsloterij, tenzij je ander aangeeft. We halen het geld alvast van uw rekening. Of, wij schijven uw kind alvast in voor de opleiding ‘verpleegkundige’, want hier hebben wij een tekort aan.