
Bron: Pixabay.com
BAM! Ik kletter zo een andere dimensie binnen. Daarnet nog ‘on top of things’, nu een gevallen man. Een onderdeel van een seconde denk ik de zaak nog te redden door m’n andere voet snel vooruit te zetten. Dat legendarische reactievermogen heeft me al vaker overeind gehouden. Sneller dan je gedachten gaat je voet naar het rempedaal, trek je je hoofd terug als de bus voorbij de halte raast, vang je met je andere hand dat antieke wijnglas voor het op de marmeren keukenvloer aan diggelen gaat. De engel op je schouder.
Maar nu stoot ik me twee keer in een nano-tel tegen dezelfde steen. Ik lig. Languit. Armen gestrekt, knieën schuren over ongelijke rustieke keien. Plotseling haat ik hippe ontwerpers van nostalgische buitenruimtes.
De eerste momenten is er geen pijn maar hitte. Dan strijden schaamte, woede en ongeloof om voorrang. Verschrikte gilletjes van het winkelend publiek. Het echtpaar dat ik zojuist in volle vaart passeerde, buigt zich bezorgd over me heen. Gaat het meneer, moeten we bellen?
Dat nooit!
Behulpzame handen, zo snel mogelijk overeind, niks gebeurd, de scène herstellen, terug in de tijd. Kunt u lopen? Ja. Dank u.
Klein incident, allemaal doorlopen mensen, niks aan de hand, meneer staat alweer. Ik recht de rug en strompel de winkel binnen.
Achterin in een stil hoekje bij de eindeloze rijen shampoo, even leunen, ogen dicht en grommen van de pijn. Niks gebroken, maar welke idioot legt daar nou zo’n volkomen onnut obstakel neer? Wat voor beleid zit daarachter, wie is daar in deze gemeente verantwoordelijk voor? Wat doet Den Haag?
Niks uit je doppen kijken, eerst de schuld bij een ander leggen. Want we blijven man tenslotte.