
Bron: Pixabay.com
Nadat ik enige burendienst heb bewezen, word ik beloond met een grote doos Merci. U weet wel; van die chocolaatjes van diverse pluimage. Eega houdt van marsepein, ik van melkchocola met nootjes. De buit wordt daarom gelijkelijk verdeeld.
Het cellofaan om de luxe box wordt verwijderd, het deksel losgemaakt en eenmaal geopend ontwaar ik een reeks lekkernijen in de bekende kleuren en smaken. Keurig gerangschikt, want de uitleg der soorten bevindt zich aan de binnenkant van de klep, opdat ik niet een traktatie met mokka aanzie voor eentje met amandel en hazelnoot.
Na enige tijd is de ruif leeg gegeten en realiseer ik mij wat het restant is: een groot vel cellofaan, een grote platte doos, een lading aan drukinkt en 32 plastic verpakkingen (voor elk chocolaatje één).
Een berg afval dus.
Kortom, dat wordt de boel scheiden. Plastic bij elkaar en de doos bij het oud papier. Simpel eigenlijk. Echter, chocolaatjes kunnen ook gewoon in een papieren zak, zoals meneer Albert Heijn dat vroeger deed toen hij zijn winkeltje in Oostzaan begon.
Dat laatste zijn we in onze welvarende maatschappij niet meer gewend. Er vinden wel experimenten met verpakkingsvrije winkels plaats, maar om die rendabel te maken zou het contingent geitenwollensokken groter moeten zijn. Zij die hun baan in de machtige verpakkingsindustrie hebben gevonden, zien de toekomst dan ook zonnig tegemoet.
Tot die tijd doen Rijk en gemeenten niets anders dan aan symptoombestrijding. Men scheidt zich het apelazarus, denkt na over allerhande manieren om het afval zo milieuvriendelijk te lozen, maar pakt daarmee de bron niet aan. Kan de consument er wat aan doen dat vuilniszak of container binnen de kortste tijd weer propvol zit? Niet dus. Jammer, de chocolaatjes zijn op en de troep blijft over. Merci!