
Bron: WikiMedia
Gelukkig, het is weer goed gegaan op de Dam. Er was één schreeuwer, maar die kon tijdig door de bevoegde instanties worden afgevoerd. Zodat de Dodenherdenking in doodse stilte kon plaatsvinden.
Toch is in mijn herinnering 4 mei nooit zo stil geweest. Ik moet een jaar of acht geweest zijn, toen ik met mijn vader mee ging naar de Dodenherdenking in IJmuiden. Dat moet dus in 1969 zijn geweest. Of misschien was het een jaar later, wat maakt het uit. Ik weet nog dat we in een zwijgende menigte het Heerenlaantje afliepen naar begraafplaats Duinhof. Wisten wij veel, een paar jaar later zou mijn vader daar zelf liggen.
Nooit vergeet ik die zwijgende voetstappen op de klinkers, het knerpende grind onder de schoenzolen, het nadrukkelijke zwijgen. Het fluiten van een enkele vogel. Ik was niet de enige, er waren meer kinderen mee, die fluisterden tegen hun ouders, want ze voelden wel dat dit een bijzonder moment was. Ook de zoon van onze slager voelde dat. Henkie was wat je nu een downie zou noemen, destijds werd wel de term ‘geestelijk onvolwaardig’ gebruikt. Hij was al groot, maar erg kinderlijk, en zwaar onder de indruk van de plechtige stilte.
Exodus
Die stilte was echt, want op de kinderen na hadden al deze mensen het bewust meegemaakt. De IJmuidenaren hadden op de eerste oorlogsdag de Exodus gezien, toen meer dan duizend joodse Amsterdammers in blinde paniek naar de haven kwamen, op zoek naar een overtocht naar Engeland. IJmuidenaren waren uit hun huizen gejaagd toen het oude hart van het havenstadje werd gesloopt. Er waren bombardementen geweest op de haven en op Hoogovens. Er was verzet geweest, onderduikers, verraad. De honger in de laatste winter was verschrikkelijk geweest.
Al die mannen en vrouwen hier hadden het meegemaakt. Dat kwamen ze hier herdenken.
Rauter
Mijn vader had zijn broer verloren, zijn grote broer. Co was tien jaar ouder dan hij en had gezorgd dat de kleine Jan begin jaren ‘30 een baantje kreeg als loopjongen bij meneer Sant, de drogist aan het Willemsplein. Later nam mijn vader die winkel over en werd middenstander. Co daarentegen was socialist, activist. Een politieman vond illegale krantjes in zijn bureau. Co moest mee. Het was februari 1945. Hij zat in een cel in het Huis van Bewaring in Amsterdam toen verzetsstrijders bij Woeste Hoeve het vuur openden op Hanns Albin Rauter, oppercrimineel van de Nazi’s in Nederland. Rauter was bijna dood. Woest waren ze, de moffen. Er moest vergelding komen. In heel Nederland werden tweehonderd gevangenen uit hun cel gehaald en doodgeschoten. Co ook. Dat was op 8 maart 1945.
Dat had mijn vader meegemaakt. En dat kwam hij hier herdenken.
Last Post
Maar stil werd het niet, daar in de duinen bij IJmuiden. Er was een grote klok, er was een erewacht, en er was een trompet die de Last Post speelde. Huiveringwekkend was het, die lange, wegstervende laatste tonen in die enorme leegte. Voor Henkie was het te veel. Met een lange, jammerende kreet gaf hij lucht aan zijn verdriet. Zijn schreeuw sneed door de stilte. Maar zijn vader had al vaker met dat bijltje gehakt. Hij bleef kalm, drukte de jongen geruststellend tegen zich aan en fluisterde wat in zijn oor. De angstkreet eindigde in onderdrukt gesnik.
Intussen ging de plechtigheid gewoon door. Een paar honderd mensen stonden daar in de duinen met gebogen hoofd stil te zijn. En die stilte was zo groot, dat het gesnik van Henkie er simpelweg in verdronk. Ook na afloop was er niemand geïrriteerd, boos of verbolgen. Ik denk zelfs dat sommige mensen het niet eens hebben gehoord. Niet omdat ze doof waren. Maar omdat ze werkelijk herdachten.
Ceremonie
Dat is precies het verschil met 2018. De mensen die het zelf hebben meegemaakt, zijn er bijna niet meer. De massa mensen die nu op de Dam staat en op de Waalsdorper Vlakte, herdenkt niet meer wat ze zelf hebben meegemaakt. Het herdenken is niet persoonlijk meer. Het is een thema geworden, een vorm. En juist omdat die vorm zo belangrijk is geworden, houden we daar zo strak aan vast.
Misschien is het tijd om wat minder krampachtig om te gaan met de ceremonie van 4 mei. Als er een keer een ‘geestelijk onvolwaardige’ opstaat om te schreeuwen, laten we dan net doen of we het niet horen.
Niet omdat we doof zijn, maar omdat we werkelijk herdenken.