Vorige week vertelde ik over mijn ex-beste-platonische-vriendin. Over dat ze ineens plat lag en daarna niet meer zo platonisch was. En dat ze er daarna helemáál niet meer was. Poef. Weg.
De afgelopen week heb ik erover liggen malen. En getracht te achterhalen waar onze jarenlange goede communicatie de mist in ging. Want uiteindelijk lag het daaraan: onvoldoende duidelijkheid, een gebrek aan ‘goede’ afspraken vooraf. Zowel op HoeVrouwenDenken als op HoeMannenDenken als op Facebook las ik allerlei regels en commentaren, die niets aan duidelijkheid te wensen overlieten: Dat FWB-gedoe kan best, als je maar DUIDELIJKE afspraken maakt. Wees vooral ALTIJD DUIDELIJK naar elkaar toe.
Maar dat is dus het hele punt: ik dácht dat ik hartstikke duidelijk was. Zíj bood seks aan, als ‘extraatje’, en ik zei enkel: “Ja, graag!” Ze zei immers niet dat ze complete liefdesrelatie met alles erop en eraan verwachtte; dan had ik wel anders gepiept. Maar die relatie wilde ze dus wél. Alleen zei ze dat niet. Hoe moet ik dat dan weten?
Vrouwen zéggen wel dat ze duidelijk zijn over wat ze willen, wat ze vinden, wat ze van je verwachten, wat ze denken. Maar ze zíjn het totaal niet. Vanaf nu weet ik dat er – nog steeds – een controverse bestaat tussen wat vrouwen zeggen en wat ze denken. Of willen. Vrouwen spreken ‘vrouws’. Een onverstaanbaar, dialectisch taaltje bestaande uit tegenstrijdigheden, hints en zuchten.
Zo betekent: “Zullen we een keertje seks hebben? Gewoon, als Friends with Benefits?” dus precies het tegenovergestelde: “Zullen we een romantische relatie beginnen en alvast de gepassioneerde liefde bedrijven om onze (!) verliefdheid te vieren?” Een afspraak vooraf maakt geen bal uit.
Als een vrouw zegt: “Tuurlijk joh, doe maar lekker”, dan bedoelt ze: “Eikel, hier krijg je geheid problemen mee.”
Of:
“Ik ben doodmoe, maar ik moet nog zoveel doen voor mijn werk…” = “Ik ben echt niet moe hoor, maar ik heb gewoon totaal geen zin in seks.”
“Ik ben zó klaar, schat, minuutje nog!” = “Man, zeik niet zo! Ik heb nog maar een luttel uurtje nodig om me op te kalefateren en dan sta jíj alweer te pushen.”
“Ik ben helemáál niet jaloers!” = “Als jij nog één keer een after-work pilsje drinkt met die slet, kun je daar gaan wonen.”
“Ik heb het koud.” = “Wees eens niet zo afstandelijk en hugggg meeeee?”
“Misschien…” = “Echt niet!!”
“Ik heb best een dikke kont, hè?” = “Leg je handen op mijn prachtbillen en zeg nou eens een keer hoe mooi ik ben?”
En misschien wel de meest venijnige:
“Ach laat maar, ik doe het wel…” = “Jij doet ook geen ene flikker hier in huis, jij luie hond. Ik vroeg enkel maar iets lulligs kleins als even de vuilnis buiten zetten [ c.q. de hond uitlaten/eten koken/stofzuigen/de auto repareren], maar je bent totáál incapabel om ook maar íéts te doen. Hier gaan wij nog een hartig woordje over praten, ‘liefste’. En dan op het moment dat jij naar Studio Sport kijkt of iets anders doet dat belangrijker is dan ik. Dan zal ik je eens even haarfijn uitleggen wat er allemaal mis is met jou en je huishoudelijke bijdrages.”
En dan is daar dus nog De Zucht. Die kan van alles betekenen, behalve een zucht voor een hap lucht. Al naar gelang de intonatie die De Zucht begeleidt, kan deze onder andere betekenen:
– “Had je dát niet effe wat eerder kunnen zeggen?!”
– “Jemig, wat ben jíj een idioot.”
– “Waar heb ik dít nu weer aan verdiend?”
– “Doe het dan lekker op je eigen stomme manier, zul je wel zien hoe ver je komt.”
– “Gatver.”
– “Ja ja…”
Oh, en “Ja” is “Nee”. En “Nee” is “Ja”. Dat sowieso. Maar dat wisten we al.
Ik spreek DUIDELIJK géén ‘vrouws’. En ik ga het ook niet leren.