‘Als je niet van Meryl Streep of Julianne Moore houdt, betwijfel ik of je ooit mijn verkering zult kunnen zijn.’ Deze woorden hingen in de lucht, minutenlang nadat ik ze in een opwelling uitgesproken had.
Ik ben geen kritische man inzake relaties, absoluut niet. Er zijn evenwel grenzen. Ik heb ooit een teerbeminde gehad die oprecht in de veronderstelling verkeerde, dat Bill Wyman de drummer van The Beatles was. Die meid heb ik onverwijld mijn deur gewezen, haar huilebalkerige muzikale troep achter haar aan gooiend: haar fado-langspelers vol deprimerende, Portugese vrouwenstemmen, die verhalen over misgelopen liefdes, in duigen gevallen toekomstdromen, gesneuvelde vriendschappen, geflopte familierelaties… Misgelopen zus, stukgelopen zo… De hele sodemieterse boel was de mist in gegaan, op die pokkeplaten van haar. Zelfmedelijden genereren mocht ze van mij vanaf die dag in haar eentje, ik had geen zin meer om het liedje nog langer mee te spelen.
De meid tot wie ik mijn beruchte Streep/Moore-zin sprak, hield niet van beide dames, had ze mij toevertrouwd, ze vond ze allebei te ‘melodramatisch’. Misschien had ik haar op dat moment een woordenboek in de hand moeten drukken, opdat ze het onderhavige woord had kunnen opzoeken en zelf tot de conclusie had kunnen komen, dat beide door mij zo geliefde actrices alles zijn op het witte doek, behalve nu juist melodramatisch.
Ik wil maar zeggen: Streep heeft met werkelijk álle mannelijke groten der aarde gespeeld en nooit, neen nimmer, was zij de ‘onderliggende partij’. Behalve incidenteel wellicht ʼn keertje in een erotische scène. En Moore: wát een charme herbergt die vrouw in dat met olijke sproetjes gezegende gelaat! Need I say Moore? Mooi is ze, bekoorlijk, verrassend in de keuzes van haar filmrollen, en wat acteren betreft hoeft niemand haar iets te leren. Twee vakvrouwen: twee topactrices!
En mijn potentiële nieuwe verkering komt vervolgens doodleuk aanzetten met de opmerking dat zij beide dames ‘nogal melodramatisch’ vindt. Zoiets is onvergeeflijk. Temeer daar zij zélf als favoriete actrice een jongedame heeft – wier naam ik hier niet zal noemen – , die nog niet de pumps mag poetsen, van Meryl en Julianne.
Ik achtte het verstandig een punt achter de relatie te zetten, nog voordat ze goed en wel begonnen was. Het verschil tussen mijn favoriete toneelspeelsters en haar lievelingsactricetje was zo levensgroot, daar zat een heel universum tussen. Een onoverbrugbare creativiteitskosmos. Twee mensen die in zulk een mate verschillen voor wat betreft hun perceptie van de filmkunst, zullen waarschijnlijk nooit gelukkig kunnen zijn op één kussen: daar slaapt een cinematografische duivel tussen. Haar guitige, jonge, vlinderachtige karakterstructuur ten spijt.
Toen ik even later door mijn geopende raam (van waaruit een zinderende voorjaarsruis mijn zintuigen usurpeerde) naar beneden keek, over de zonnige gracht, zag ik dat mijn nieuwbakken ex met een gezicht als een oorwurm haar met plastic bloemetjes versierde fiets van het slot deed. Ik zwaaide en dacht bij mezelf: die zien we nooit meer terug.
Plots werd ik overvallen door een aanval van zware melancholie. Mijn gedecideerde besluit – en haar consequentie – lag als een landmijn op mijn maag. Snel zette ik een plaat van Van Morrison op. Uiteindelijk had ik een meisje met een goed hart (maar zonder filmsmaak) verloren. Daarentegen had ik mijn intellectuele vrijheid teruggewonnen; en die vrijheid is mij doorgaans veel waard.