Ik heb een oprit. En de buren hebben bamboe. Dat is eigenlijk al het hele verhaal, ware daar niet het feit dat mijn oprit nu op gruwelijke wijze tergend langzaam vermoord wordt door de buurbamboe.
Bij het betrekken van dit huis was de terreurbamboe nog een lieflijk plantje aan de andere kant van het erfscheidingsmuurtje. Best mooi, die staakjes met oosters accent. Ik zag er niets kwaads in. Wist ik veel.
Inmiddels is het uitheemse bakbeest zo’n 3-4 meter hoog en dito breed. De betonnen bak waar het kleintje ooit in werd gebed, is aan alle kanten vermorzeld. Ook dat baarde mij tot voor kort weinig zorgen; er zat immers nog een muur tussen. De ontelbare bruine blaadjes op mijn erf veegde ik zonder morren keer op keer op.
Maar nu? Nu is de boot aan. Een vette scheur in mijn oprit. Een groen staakje piept er schalks doorheen. Als een fanatiek konijn heeft het gedrocht zich onder de muur doorgewor(s)teld en krijgt nu voet aan de grond op MIJN grond. En onder mijn oprit. De randstenen floepen eruit, het beton scheurt, het asfalt breekt. En de buurman kijkt stoïcijns de andere kant op, want zijn rottige gras is immers nog steeds groener dan het mijne.
En dus google ik. In volzinnen.
“Wat doe ik tegen woekerende bamboe?”
“Hoe zaag ik bamboe klein?”
“Hoe communiceer ik met mijn buren wegens overlast?”
“Contact Rijdende Rechter”
Ik kwam vele, vele lotgenoten tegen. Onder andere een paar Belgen die mij weer even lieten lachen met hun suggesties op de vraag van ene Flaming Moe met betrekking tot de boehbamboe van zijn buren.
Thierry vertelt meewarig: “Ik heb net hetzelfde aan de hand en twee jaar geleden heb ik de handdoek gegooid. On-be-gon-nen werk. The survival of the fittest quoi. In mijn geval is het niet zo dramatisch want het is een huurhuis en de buur huurt van dezelfde huisbaas, dus fuck the system ! Ik ben raad gaan inwinnen bij een bamboekweker en die schudde meewarig het hoofd. Zolang het kwaad niet bij de wortel wordt uitgeroeid ben je aan het dweilen met de kraan open. Maw, je moet al je hele tuin een halve (!) meter diep gaan afkasten om te vermijden dat die kloterij niet overspringt.”
Vervolgens raadt hij aan om toch maar met de buren te gaan praten, waarop Moe jammert:
“Da’s ‘t probleem…’t is nen Hollander en die zien we bijna nooit. De eerst volgende keer pak ik hem bij zijne kraag en zal ik hem wel duidelijk maken dat we bamboe wel schoon vinden, maar niet in onze hof.
Zijn er manieren om zo’n plant te nekken? Liefst milieuvriendelijk… maar andere manieren zijn ook welkom.”
En toen kwamen de overige Belgische soluties:
Jokke: “Ik heb is horen zeggen dat als ge elke keer uw pattaten afgiet op de wortels van klimop dat deze ook kapot gaat. Misschien werkt dit ook bij bamboe??”
Marburg: “Van horen zeggen bijzonder effectief: Urine op frequente basis.”
Je hoort Moe in zijn zin grinniken: “Ik zal ‘s nachts met mijn pyjamake aan in’t vervolg buiten gaan.”
Maar Moe’s buurman was een redelijke, die zijn bamboe uiteindelijk zelf slachtte. In mijn geval zie ik ‘t zwaar in. De Pies-in-je-Pyjamake-oplossing wil ik nog wel even proberen, maar die Rijdende Rechter zou best eens de laatste optie kunnen zijn. Want buurman wil pertinent niet luisteren. Buurvrouw ook niet, trouwens. “BamBOE is GOE!” zingen ze in koor.
Maar voor mij is het een buitenaards wezen dat zijn tentakels uitstrekt om mijn wereld onderuit te halen.
BAM! BOEH!
Bamboe kan niet tegen roundup.
Ik ook niet. Haat aan Roundup. Dan nog liever bamboe.