Als kind kreeg ik ooit een zakmes cadeau. Een typisch rood zakmes met van alles erop en eraan. Een potje trots dat ik daarop was! Zo’n strak glimmend apparaat, zwaar in de hand liggend. Niet dat ik er veel mee deed overigens. Ja, af en toe stoer aan vriendjes laten zien dat je er een dozijn functies uit kon klappen. Maar wat moest je met een veel te klein zaagje, een zanderige tandenstoker of een onhandige blikopener?
Pas later werd me de essentie van het zakmes duidelijk. Een handzaam apparaat, voorzien van talloze functies, dat altijd en overal voor je klaarstaat. Messen waren dus toch de shit! Dat zag je bijvoorbeeld ook aan Rambo, want die had een hele stoere. Een knoeper van een junglemes met een kompas erop. In het handvat kon je visdraad, lucifers, een vuursteen en een paracetamol kwijt.
James Bond was eveneens exemplarisch. Hij had een zakmes dat nóg technischer in elkaar stak. Daarmee kon je rauw vlees snijden, op afstand een bom laten ontploffen én indruk maken op Halle Berry. Hoera voor het brede scala aan toepassingen!
Ik had het licht gezien: vanaf nu wilde ik alleen nog maar objecten met een verhoogde multifunctionaliteit. Dat heb ik nog steeds en dat gaat van klein naar groot. Zo loop ik op slippers die een bieropener in de zool hebben. De binnenkant van de gesp van mijn riem idem dito. Op mijn fiets zit een bekerhouder plus een lamp met zonnecollector. En thuis bedien ik met één enkele afstandbediening zowel de streaming van de muziek, de verlichting en de zonneluifel.
Het zakmes van toen bleek het zaadje voor gecombineerde handigheid. Wat technische gadgets betreft, kan ik mijn lol op en raakte ik door de jaren heen steeds meer verwend. Neem nu de telefoon: waar ik eerst een buzzer had en daarna een of andere bakelieten trilstaaf met een batterij ter grootte van een banaan, daar bel ik tegenwoordig net als iedereen lekker plat en handzaam.
Ook wat telefoons betreft kies ik voor multifunctionaliteit. Twintig jaar geleden wist je dat er een dag zou komen waarop het apparaat waarmee je belt ook een zaklamp heeft én je fototoestel is. Eentje met een haarscherpe 16 megapixel camera is tegenwoordig standaard, net als lenzen op zowel de voor- als achterkant. Smartphones die net als een Samsung Galaxy A6 ook nog eens stof- en spatwaterdicht zijn, zijn voor mij en alle rouwdouwende medemannen gemaakt.
Het maakt de smartphone tot het zakmes van nu – en de Koreanen wat dat betreft tot de Zwitsers van Azië. Het vernuft van een toestel als de Samsung Galaxy A6 heeft – met duizenden beschikbare apps – dan ook verstrekkende gevolgen voor de moderne man, die nog steeds houvast zoekt bij de jongen van weleer. Bovendien is het een stuk beschaafder om in het openbaar je telefoon te showen dan een mes te trekken. Het scheelt een hoop scheve gezichten, kan ik je melden. Zo’n schermvullende voorkant van de Samsung Galaxy A6 dwingt toch net wat meer respect af. En een toestel met vingerafdrukscanner (jazeker!) is stukken cooler dan een kuttig zaagje dat je ooit uit je broekzak omhoog duikelde.
Mijn oude zakmes geef ik binnenkort door aan mijn zoontje. Mijn smartphone hou ik voorlopig nog wel een poos bij me.