
Bron: Pixabay
Het is al weken warm. Massaal trekken we naar het water. Zonnen gaan we!
Ondergetekende heeft de afgelopen weken met regelmaat half naakt op verschillende strandjes gelegen.
Handdoek tegen handdoek, en met geluk ergens een klein paadje om richting het water te struikelen.
Wat mij opvalt is dat men tegenwoordig op het strand het liefste de gehele huisraad meeneemt.
Om te zonnen heb je klaarblijkelijk een 8 persoons tent nodig. Daarnaast moet tenminste 1 parasol staan.
Voor de tent zet je verschillende ligstoelen neer. Tussen de stoelen de bandhanddoeken voor de kinderen. Een koelbox voor het bier en de Bifi worstjes. Een bolderkar waar de chips in ligt, waar het vlees voor de barbecue ligt te chambreren en waar de baby in kan rusten.
Vervolgens moet er een kilo shag gerookt kunnen worden. Het liefste met wat zoete toelie er in verweven. En, last but not least, een box waaruit muzak kan schallen.
Want zonnen doe je met zijn allen.
Terwijl grootmoeder haar verrimpelde huid bruint schreeuwt moeder met de moeder die 20 meter verderop ligt te braden, over hoe lekker het weer is. De vader doet een poging om te laten zien dat hij goed met de kinderen is door een zandkasteel te bouwen. Sjekkie in de linker mondhoek, waterpas omdat het bouwsel wel moet kloppen en een flesje Bavaria in het water, zodat het vocht nog enigszins koud blijft.
De kinderen gillen om het hardst dat ze friet willen en de opa blaft zijn longen schoon, voor hij al flatulerend in kopstem meegilt met Frans Duijts.
Ergens tussen deze camping probeer ik wat zon mee te pakken.
Ik leg handdoek zo weg dat ik kan zonnen. Precies tussen drie tenten pak ik wat stralen mee. In mijn ooghoek zie ik echter gezin nummer vier een bolderkar vol tentstokken mee zeulen. Getrokken door de vader. De moeder sjokt er achteraan, met drie Action-boodschappentassen vol lekkernijen. De kinderen tillen de oplaasbare eenhoorns en de oma roggelt dat er naast die dikke walvis nog wel plek is, mits hij opschuift.
Het wordt mij niet gevraagd, de haring wordt simpelweg tussen mijn benen de grond in getimmerd.
Ik denk dat ik ouderwets ben.
Ik dacht altijd dat je op een strandje rekening houdt met je mede zonners. Dat je de rust bewaart. En elkaar een beetje ruimte gunt.
Maar dat is al lang niet meer.

Bron: Pixabay.com
Tegenwoordig ga ik zonnen op strandjes waar honden gedoogd worden.
De honden stuiteren weliswaar keihard langs je, maar ze zijn in ieder geval respectvoller naar de andere wezens op dat strand toe.
Ze rennen wat, ze zwemmen een beetje en ze spelen met een bal. Zoals kinderen dat doen.
En als ze met hun baasje mee moeten is het strand weer leeg. Geen plastic afval, geen peuken, geen lege blikken. Hooguit een klein drolletje, maar die worden meestal door hun baasje keurig opgeruimd.
Geen muziek, geen herrie, geen tentstok te vinden.
Geef mij maar honden.
Die snap ik tenminste.
Ik kan me hier helemaal in vinden. Als ik moet kiezen tussen gezelschap van mensen of een hond, dan wint de hond altijd.
Die weten zich tenminste sociaal te gedragen.