
Bron: Pixabay.com
– Noahh, hitteplan, watertekort, extra inname vanuit het IJsselmeer, inklinkende veendij…
– Ja, laat maar, saai, pff… warm.
– Oh ja, en geen gratis zakje pinda’s meer tijdens een vliegreis.
– WAT?!!
– Geen pinda’s meer!
– Geen pinda’s? Kom op, geintje, komkommertijd?
– Nee, het staat er echt.
– Hoe is het mogelijk, hoe DURVEN ze! Eerst de olijven, toen die ene stroopwafel waar je alleen maar trek van kreeg en nu de pinda’s!
– Relax joh…
– Relax?! Pinda’s. Het enige wat me nog motiveerde om in zo’n vliegende veewagen te stappen. Met de knieën van een of andere hufter in je rug en de elleboog van een naar drank meurende ellendeling in je zij. Het troostende zakje pinda’s. Dat kleine gevoel van luxe, welkom zijn. Even wachten tot je in de lucht was, verlangend het gangpad afturen, maar daar kwamen ze. De glanzende kleinootjes, je aangeboden door een verleidelijk glimlachende stewardess die een wagen, wat zeg ik, een pallet vol voor zich uit duwt: ‘Wilt u pinda’s?’ ‘Nou graag.’ Ken je dat? Dat gevoel?
– Je overdrijft.
– Oh, dus ik overdrijf. Voor iedere gram extra bagage, dokken. 3 uur van tevoren in zo’n troosteloze rij je rug verwoesten, als zij je ticket uit moeten printen, boete. Om de haverklap cancelen, overboeken. Afzettarief als je je oude moeder voor de deur… En dan godgloeiende &^%$# geen lullig zakje pinda’s.
– Het is nog erger…
– WAT?!
– Hier staat dat ze het afgelopen jaar eerst drie pinda’s minder in het zakje hebben gedaan.
– NEE!
– Ja, drie!
– Zijn ze nou helemaal besodem… HOU me vast, nee laat me LOS!
– Waar ga je heen?
– Schiphol, ik ram ze allemaal over de balie! Ik… Waar liggen de sleutels. Wie bel je?
– Spreek ik met de hitteplan coördinator? Ja, kunt u komen, ik heb hier een gevalletje hittestress voor u.