Ik ben weer terug van vakantie. Gebruind en blut van het nietsdoen op de camping. Want dat is alles wat vakantie is: diep in de buidel tasten om even niets te mogen doen.
Ze zeggen dat de tijd langzamer gaat wanneer je ‘in den vreemde’ bent. Nou, dat klopt. Twee weken he-le-maal niets. Dat zijn meer dan 20.000 minuten! 1,2 Miljoen seconden!! Probeer dát maar eens te overzien wanneer je aan dat overvolle zwemstrand ligt. Op je zanderige handdoek, rug al licht verbrand, terwijl je in gedachten tot zestig telt en je dán pas realiseert hoe lang een vakantie zich voort kan slepen. Afzien op eigen kosten.
Gelukkig zijn de kinderen nog een paar dagen bij mijn ex. Nu probeer ik dus uit alle macht dat niksen voort te zetten. Je vakantiegevoel zo lang mogelijk vasthouden, heet dat. Nog even loom nadobberen, thuis op de bank. Lekker in mijn eentje, met een meegebrachte La Pauline Plaisir rosé onder handbereik. Expres de koffer niet opruimen, maar er gewoon ’s ochtends vroeg een verse onderbroek uitvissen.
Radio aan, opengescheurde zak paprikachips om m’n rechterhand, zo laat ik mijn gedachten varen. Alle gedachten die ik had tijdens die 20.000 minuten, heb ik ingesproken in mijn telefoon. Op vakantie is er in mijn hoofd nooit een gebrek aan mijmeringen die er nauwelijks of totaal niet toe doen. Ik luister naar mijn eigen stem: “Anno nu vinden we gewoon het verleden uit. Vanochtend zag ik iemand met een iPad Pro plus zo’n digitale Apple-pen. Schijnt geweldig goed te werken. ‘Eindelijk heb je nu op de iPad dezelfde sensatie als wanneer je schrijft op papier’, vertelde hij me. Zo zeg, de waanzin. Koop gewoon pen en papier, dan heb je die sensatie ook.”
Een prima gedachte. Voldaan prop ik een handvol chips naar binnen, drink ook het bodempje uit de fles rosé en sukkel voor de zoveelste keer in slaap. Als ik even later wakker schiet, hoor ik op de radio dat het aantal slachtoffers van de brugramp in Genua nog steeds oploopt. “Hebben ze die brug dan nu nog steeds niet afgesloten?” roep ik bot tegen de radio.
Mijn telefoon ligt op mijn borst. Ik luister de zoveelste mijmering terug, geïnspireerd door al dat halfnaakt om me heen aan het zwemstrandje: “Er zijn dus mensen die een super sex doll van 15.000 euro aanschaffen, omdat ze dan de sensatie hebben van ‘echt’. Terwijl ‘echt’ je hooguit een paar tientjes kost in de grote stad. Of niks, wanneer je Tinder installeert op je mobiel.”
Tot zondagavond moet het me lukken deze toestand van ‘simpel zijn’ vol te houden. Maandag begint de ratrace weer. Ik zie er nu al tegenop:
“Hoe was je vakantie, Denis?”
“Heerlijk, Ingrid! Even twee weken helemaal niets, wat was ik dáár aan toe! En dat ben ik nu alweer.”