De twee vrouwen voor me bij de Albert Heijn gniffelen. Ze klagen over het feit dat hun mannen aan het zeuren zijn dat ze griep hebben. De ene vrouw is ergens in de veertig, hoop ik, ze lacht naar de andere vrouw. “Die van mij heeft zo’n beetje alle Sinaspril van de kinderen achterover geslagen, en hij ligt luidkeels te jammeren op de bank.”
Terwijl ze de boodschappen op de band legt, zegt ze: “Tsja, die van mij knikkerde zo om, in slaap. Na het eten. Nog voor Goede Tijden.”
“Ach ja, als ze griep hebben, denken ze meteen dat ze doodgaan.” antwoordde de in H&M-joggingkleding platina-blonde mevrouw voor me.
Mannen zijn mietjes; elke zwangere vrouw weet zeker dat haar man de bevalling niet zou kunnen volbrengen. Dat klopt. We zitten namelijk anders in elkaar; mannen en vrouwen. Heel simpel. Als wij pijn hebben, is er iets kapot. Dan is er reden voor alarm. Vrouwen hebben dat anders. Als je elke maand ongesteld wordt en buikkrampen hebt, dan raak je gewend aan pijn. Dan is het iets waarover je niet zeurt. Misschien irriteert het dan ook extra wanneer mannen dat wel doen.
Ik snap dat vrouwen het zwaar hebben, dat er lichamelijke ongemakken zijn waar mannen geen weet van hebben. Dat je je beha uit slingert als je binnenkomt – of juist niet. Dat elke maand krampen geen pretje is, duidelijk. Begrepen. Maar als je mij nog een keer vertelt dat alle mannen mietjes zijn, dan vertel ik je over Ramon.
De man die met een hartslag van 110 rustig ging slapen. De vriend die zichzelf met een co2-niveau waarbij een normaal mens in coma zou glijden, voorhield dat hij niet stikte, want hij kon nog ademen. Hij leefde zo vier jaar en is in al die tijd nooit chagrijnig geweest. Of überhaupt geklaagd over wat dan ook.
Toen het echt niet meer ging, mocht ik een ambulance bellen. “Maar het heeft geen haast,” zei hij er bij. Hij is de gozer die zich verontschuldigde op zijn sterfbed, omdat het allemaal wat lang duurde.
Dus dames, ik snap dat jullie gallisch worden van je vriend die acuut naar de eerste hulp wil wanneer hij zijn teen stoot. Maar dat geldt niet voor alle mannen. Er zijn helden die geluidloos lijden. Die altijd vrolijk en opgewekt zijn. De enige die je wat kwalijk kan nemen over die jank-bakkes die op de bank ligt, ben je zelf. Had maar een echte vent gekozen. Die zijn doodstil.