Een man die snel beslist. Dat ben ik. Ik mag dan op veel gebieden de dwaling in eigen persoon zijn, ik neem bijna alle besluiten in een beestachtig tempo. Geen twijfel – gewoon kiezen als een coureur.
Kleding? Ik heb niet één seconde nodig: Ik ruk ongezien een shirt of een paar sokken uit de kast of uit het schap. Dat zijn dus niet eens keuzes.
Boodschappen doen of avondeten maken? Fluitje van een cent, qua keuzes maken. De koelkast geeft inzicht in alles: ik koop wat ik niet meer heb en maak klaar wat erin ligt.
Bij vrouwen net zo. Probleem is hooguit, dat ik daar niets te kiezen of te beslissen heb. Dus twijfelen is er ook niet bij. Ik neem wat ik kan krijgen. Beslissen doet toch altijd de vrouw in kwestie. En ik leg me daar dan (letterlijk) bij neer.
Zakelijk ben ik de kampioen der besluitvorming.
“Wat moeten we hiermee, Denis? Plaatsen of niet?”
“Doorschuiven naar Denis.” Dat is inmiddels een standaard uitdrukking op ’t bureau wanneer collega’s aan het twijfelen slaan. Laat Denis maar beslissen.
Heerlijk!
Maar dan. Dan kom ik thuis. En liggen er twee comateuze, slome pubers op de bank.
“Wat wil je eten?” vraag ik aan Simone. “Jij mag beslissen.”
Ze verzinkt in een diep gepeins, dat meestal zo lang duurt dat ik in de tussentijd met speels gemak draadjesvlees had kunnen bereiden.
Nick, bij het eten: “Pa, ik heb een hobby nodig. Iedereen heeft een hobby, maar ik niet.”
“Wat vind je leuk dan? Wat wíl je doen?”
“Weet ik veel. Eigenlijk van alles. En ook weer niets…”
’s Ochtends bij het ontbijt verschijnt Simone half aangekleed aan tafel:
“Ik kon niet kiezen tussen mijn roze en groene broek. Eerst wilde ik die roze aan, maar toen dacht ik…”
Wat volgt, is een bijna eindeloze monoloog over twee kleuren en wie bij haar in de klas wat draagt. Een half uur later heeft ze nog geen besluit genomen.
“Nou, dan maar in je onderbroek naar school, hè?”
Met Nick en Simone een Italiaanse ijssalon binnenstappen en hen elk twee bolletjes laten kiezen uit al die beschikbare smaken. Dan is het aan te raden een slaapzak mee te nemen.
Bij de grotere vragen heerst nog véél meer twijfel, gevolgd door de nodige besluiteloosheid:
“Al eens nagedacht over je beroepskeuze, Simone? Straks ga je naar de middelbare, dan is het wel handig om te weten welke richting je op wilt.”
“Weet ik nog niet. Iets met mijn handen of zo.” En nadat ik daarop heb doorgevraagd: “Of misschien iets anders.”
Of:
“Wat moet je nieuwe computer kunnen, Nick? Waar moet ie aan voldoen?”
“Weet ik veel. Hij moet het gewoon doen.”
Of:
“Gaan we naar oma of naar het zwembad? Kiezen jullie maar.”
Eindeloos gekibbel volgt. Maar een besluit, ho maar. En dan barst ik.
“Nooit eens een concreet besluit! Nooit eens snel beslissen! Nooit binnen een paar seconden weten wat je wilt! En maar twijfelen, stelletje watjes! Het leven is één grote beslissing! En soms moet je dan maar besluiten om knopen gewoon door te hakken! Maar KIES, verdorie!”
Het is even stil. Dan piept Simone: “Hoeveel twijfeltijd heb ik nog?”
.
.
.
“Anders denk ik hier ook nog even een leven over na.”