Harrie steunt op zijn looprek als hij aan de beurt is.
“Dag slager, heeft u kippenpootjes?”
“Jazeker!” antwoordt de slager enthousiast.
“En wat vindt uw vrouw daarvan?” gniffelt Harrie. “Een geintje. Hoe vind je hem?”
De slager moppert wat, als hij 2 pootjes in een papiertje verpakt.
Dan schuifelt Harrie naar de bakker.
“Ach mevrouw, heeft u toevallig harde puntjes? En wat vindt uw man daarvan?”
Harrie schatert het uit. “Een geintje. Hoe vind je hem?”
De bakkersvrouw is niet gediend van seksistische opmerkingen. Ze bonjourt Harrie de winkel uit.
De puntjes blijven onverkocht.
Naast de bakker is een cadeauwinkel.
Of “Giftshop” zoals het tegenwoordig heet.
Laatst vroeg Harrie de uitbater of hij pasfoto’s maakte, of al 25 jaar. Maar de winkelier kon er niet om lachen.
Winkeliers zitten niet op een geintje te wachten.
Ze hebben geen tijd meer voor een praatje. Tijd is geld, en Harrie kan weinig omzet bieden.
Terwijl hij best een brood wil kopen, of een pond gehakt. Maar alleen als hij in ruil daarvoor heel even mag kletsen.
Sinds zijn vrouw overleden is, is het bezoek aan het winkelcentrum het enige moment dat hij mensen ziet.
Maar dat beseft de slager niet.
Harrie sleept zichzelf naar de supermarkt.
Hij schuift langs de schappen en net als alle anderen negeert hij zijn medemens. Hij staart naar de rij speciale biertjes, maar hij weet nu al dat hij de goedkope fles port mee zal nemen.
Daarna snel naar huis en direct drinken.
Vergeten.

Bron: Pixabay
Dan krijgt hij een ingeving.
Hij stopt de fles port onder zijn jas en hij schuifelt richting de uitgang.
De spanning doet zijn ogen glinsteren. Een vonk leven voelt hij door zijn blauwe aderen schieten.
De bewaker is echter een stuk sneller dan Harrie, en niet veel later mag hij zijn diefstal verantwoorden in het kantoortje van de manager.
“Een geintje. Hoe vind je hem?” piept Harrie.
Maar daar komt hij dit keer niet mee weg.