
Bron: tegelizr.nl
Misofonie is lastig om mee om te gaan.
Je ergert je kapot aan bepaalde geluiden, en dat heeft invloed op je dagdagelijkse leven.
Ik zal een praktijkvoorbeeld geven.
Ik zat bij een informatieavond van de school van mijn zoon.
Naast mij zat een oudere man. De juf begon uitleg te geven en de man naast mij haalde zijn neus op.
Mijn aandacht ging direct naar de snotneus.
Maar -omdat ik mezelf ken- vestigde ik mijn aandacht op de juf en haar verhaal.
Ten tweede male roggelde de man naast mij zijn linker hersenkwab vochtig.
Iets harder dan de eerste keer. Weer ging mijn blik naar de kerel. Die ik inmiddels intens begon te haten.
Maar ik probeerde bij de les te blijven. Een informatieavond op school is immers belangrijker dan de verkoudheid van een man naast mij.
Nu haalde hij nogmaals zijn neus op.
Er zat een hard stukje snot vast, en die moest de keel in. Het geluid was overdonderend en niet te negeren.
In mijn hoofd probeerde ik dat uit alle macht, maar mijn focus lag volledig op het sujet naast mij.
Het was mij helder. Deze man moest dood. Nu.
De koffie werd geserveerd.
De man maakte een grapje toen de suikerklontjes langs kwamen. Hij deed net alsof hij alle klontjes in zijn koffie deed.
Daarna roggelde hij een vrolijke grimas richting de groep ouders.
Hahaha! Lekker mal!
Lul.
Daarna kwamen de lepeltjes. En wederom maakte meneer dezelfde witz.
Net doen alsof alle lepeltjes in zijn koffiekopje gingen belanden.
Sterf, gnoe. Met je humor.
De hete koffie maakte zijn neusdrap vloeibaarder, wat betekende dat meneer elke minuut zijn keel met snot smeerde.
“Doe ff normaal,” mompelde ik. Zacht, maar vol woede.
Mijn vrouw adviseerde mij om de man een zakdoekje aan te bieden.
“Ik prop die doek in zijn strot en flikker hem gód-ver-domme het raam uit,” hijgde ik.
En mijn blik verraadde dat ik het meende.
Terwijl mijn Nemesis vrolijk door snotterde slobberde zijn bevallige vrouw luid van haar thee. Als ware zij een immens dorstige hond.
Conclusie; ook zij moest het raam uit.
Ondertussen telde ik elke seconde. Nog minder dan tien minuten en ik zou verlost zijn van deze ploert en de ton vet die zich zijn vrouw noemde.
Maar tien volle minuten in herrie zitten is funest voor iemand met Misofonie.
Na nog een verschrikkelijk slechte imitatie van een Mongools keelklankconcert stond ik op het punt van vertrekken.
Mijn vrouw dwong mij echter te blijven zitten.
Dat deed ik, wetende dat Misofonie mijn probleem is. En niet dat van ieder ander.

Bron: Pexels.com
En toen begon meneer uitgebreid aan zijn zak te krabben.
“Zie je wel,” siste ik tegen mijn vrouw, “het ligt niet aan mij. Die vent is net zo lomp als een wasbeer met chronische honger.”
Dat was het moment dat ik de hele troep ouders geluiden hoorde maken. Mensen schraapten hun keel, een vrouw smakte kauwgom, een meneer tikte met zijn pen op de tafel.
Misofonie maakte mij gruwelijk agressief. Bloed moest vloeien.
De bel ging.
Ik mocht gaan.
Bij het woest opstaan van mijn kruk blafte ik De Snotterige Zak-krabber toe dat zakdoekjes in de aanbieding zijn bij de supermarkt. Twee sullige ogen keken mij verwonderd aan, terwijl hij angstig over mijn gevallen kruk stapte.
Mijn vrouw volgde op veilige afstand. Ze deed net alsof ze mij niet kende.
De schat.
Thuis vroeg ik mijn vrouw wat er nu eigenlijk besproken was.
Ik had geen woord van de juf meegekregen.
Ik krijg moordneigingen van het woord “dagdagelijks”. Dat je het weet.
Het zal een dagdagelijkse irritatie voor je zijn, vermoed ik.
Er vallen dagelijks doden.
Het is Belgisch Nederlands. En een germanisme.
Vandaar de moordneigingen, Maurits!
Mooi omschreven!
Helaas voor mij heel herkenbaar.
Misofonie is a bitch.
Het vreet aan je, het haalt je leven overhoop, en er bestaan geen pillen die je er van af kunnen helpen.