
Bron: Pixabay.com
WA van Oranje, Koning, staat in gedachten voor zijn hobby klerenkast en streelt de bruine knickerbocker en het Bayerische jagersjasje. Keurig gestoomd, geen vlekje meer te zien. Een verse pluim siert het hoedje, wat Max hem altijd zo ‘kuddig’ vindt staan.
Nog even, nog een paar nachtjes. ‘Wat is een koning die niet jaagt?’, denkt hij. Een sneue loser onder de Europese royals. Waar heeft ie anders die kroondomeinen voor? Toch niet voor wandelaars en natuurminnende burgers? Die gaan maar spazieren in het Vondelpark of op de hei.
Een echte koning jaagt! Op edelherten, wilde zwijnen, eend, patrijs en haas. Alles wat beweegt en een hartslag heeft is doelwit voor de koninklijke loop.
Nevelslierten in het stille bos, de geladen stilte, de knal, de inslag van de kogel, de laatste wankele stappen van het trotse dier. Daar zijgt het ineen op de rulle bosgrond. WA, koning, zweet een beetje.
Handen schudden, linten knippen, peuters in de wangen knijpen, deelneming betuigen, staatsbanketten naar binnen werken. Allemaal prima, maar laat hem dan ook drie maanden in dat Loo struinen. ZIJN Loo, want zo is het ook nog eens. Gesloten voor het plebs. Hek erom, sleutel weg, zak met patronen mee, eindelijk onder ons, eindelijk los!
Opa jaagde op olifant, leeuw en tijger. Opa die hem zijn eerste trekker over liet halen. In de tuin van Soestdijk. Oma des duivels, wat een tijd.
Tja het echte werk, het grote wild, maar dan krijgt ie het halve land op zijn dak. Met die Thieme voorop. En anders zijn dochters wel, die roepen nu al ‘moordenaar’ als hij aan tafel zijn dubbelloops Schwanzler poetst. Vegetariërs, zij ook al. Daar krijg je geen reerug meer in.
WA zucht, sluit zachtjes de kast en veegt zijn vochtige handen af aan zijn broekspijpen.
Nog even…