
Bron: Pixabay
Zoon heeft een grillige vorm van autisme, McDD genaamd.
Zijn uiterlijk laat geen “afwijking” zien, wat het voor een buitenstaander weleens lastig maakt.
Laatst waren we op visite.
Een feestje. Gezellige drukte, zonnetje op het hoofd en leuke mensen.
En zoon die zich in het washok verstopt had. Want teveel prikkels.
Na wat op hem inpraten, en het vooruitzicht dat hij een blikje Cassis mocht pakken, kwam Zoon het hok uit.
Zo onopvallend mogelijk wilde hij door de visite laveren, op weg naar de schuur waar het fris in de koelkast lag te schitteren.
Maar zoon struikelde over de drempel, tijgerde tussen het gras en probeerde ondertussen nog een handje Nibb-Its achter zijn kiezen te proppen.
Het genereerde ietwat aandacht.
De visite begon vrolijk met hem te kletsen.
Want Zoon lijkt op een schattig menneke. Wat hij absoluut is, maar wel eentje met een gebruiksaanwijzing. In het Mandarijn.
En Zoon vindt mensen die hem aanspreken maar eng. En gevaarlijk. Zeker in een situatie waarin ineens alle aandacht op hem gevestigd is.
Dan brabbelt zoon wat, wordt vuurrood en wil eigenlijk heel hard wegrennen. Via een judorol eindigt hij bij de schuur.
Mijn vrouw en ik brabbelen het inmiddels standaard geworden verhaaltje over zoon en McDD.
De rest van de visite knikt. “Oh is dát het. Autisme. Dat zie je niet aan hem, hè? In eerste instantie.”
Dat klopt. Je ziet het niet.
Mensen met het Syndroom van Down herken je uit duizenden.
Mensen in een rolstoel laten ook in één beeld zien dat ze in ieder geval zeer slecht er been zijn.
Dat lijkt mij zowel een voor- als een nadeel. De mening is vastgesteld, nog voordat er ook maar één woord gesproken is.
Maar bij onze zoon wordt de mening gevormd op basis van zijn afwijkende gedrag. Ook dat is zowel een voor- als een nadeel.
Terug naar de visite.
De heer des Huizes kent mijn zoon.
Hij gaf hem de verantwoordelijkheid om het vuurtje aan te houden.
Hij kon hem niet gelukkiger maken.
Zoon heeft van half 4 tot half 8 fikkie gestookt. Met glimmende oogjes.
Om half 6 kreeg hij een flinke zak marshmallows en een stapel satéprikkers.
Trots gaf hij iedere aanwezige een zwart geblakerd, zoet spekkie op een stokje.
En niemand durfde te weigeren. Want het ventje is autistisch.
De visite zei niets.
Maar soms hoor je ze denken. Zonder dat ik daar overigens een oordeel over heb.
Dat heb ik wel geleerd, in de afgelopen jaren. (Voor)Oordelen maken je leven een stuk lastiger.
Ik zag alleen maar een kereltje dat uit dankbaarheid een bijdrage wilde leveren aan de overvolle tafel met zelf gebakken lekkernijen.
Hij wilde op zijn manier deelnemen aan het feestje.
Ik ben zó trots op mijn ventje.
Lees hier andere blogs over McDD.
Ik zit even in tranen. Wat een prachtig kind hebben jullie.