“Pap, mag Laura deze vrijdag hier blijven slapen?”
Klaarblijkelijk is Laura momenteel het ‘allerbeste’ vriendinnetje van Simone. Die besties veranderen nog wel eens, in een min of meer tweewekelijks ritme. Maar als nieuwe bestie krijg je dan ook de eer bij mijn dochter en in mijn huis te mogen slapen.
Ik vind het allemaal best; als Simone vriendinnetjes te slapen heeft, heb ik het makkelijker. Want dan zitten de dames vanaf twee uur ‘s middags op haar kamer te beppen, kammen en knippen haar (tot groot leedwezen van ex), giebelen, luisteren naar Ed Sheeran, Shawn Mendes en Lil’ Kleine, kapen de theepot en de rol Oreo’s, kijken losgeslagen high school series en YouTube-filmpjes op haar computer. Je ziet of hoort ze niet meer.
Slaapvriendinnetjesloze Simone daarentegen wil altijd samen een spelletje doen. Want weekend. En cassis met chips. Want weekend. En laat opblijven en bepalen wat wij op tv kijken (met één of andere achterlijke Nederlandse reality-, trauma- of talentenshow, waar ik geen ene bal aan vind). Want weekend. En daarbij praat ze ook nog eens non-stop. Over álles van de voorafgegane week. Zodat je niks kunt volgen van wat je tóch al niet wilde kijken.
Oftewel: Mijn avond is mijn avond niet meer als Simone niets te doen heeft.
Mét vriendinnetje = rust in de tent.
Ik snap dan ook totaal niet dat Nick stante pede chagrijnig wordt als er weer eens een logeetje in da house is. Ik word er zelfs blij van.
“Alwéér? Ik word er langzamerhand niet goed van, al die giecheltrutten over de vloer hier. Dit is in de eerste plaats een mannenhuis, hoor!”
“Nou, dan vraag jij je ontélbare MANNENvriendjes toch gewoon of ze óók komen slapen? Gezelli!”
Altijd weer die opmerking, die ze als een dreun op Nick’s neus terecht laat komen. Want Nick is een nerd; die zit de hele avond achter zijn computer te gamen en te programmeren. Hij is wat ‘terughoudend’ in vriendschappen. En dat is een understatement.
“Daar gáát het niet om! Het gaat erom dat ik mij in mijn privacy aangetast voel!” buldert Nick. Zolang hij niet letterlijk in zijn kruis getast wordt door de dames, moet hij niet zeiken, denk ik erbij.
Nick is nog niet klaar.
“Jullie zitten uren en uren in de badkamer. En als ik daar dan even op de wc zit, komen jullie zo maar binnenstormen omdat je iets van een elastiekje of een oorbelletje vergeten hebt.”
“Jij moet gewoon de deur op slot doen!”
“Dan staan jullie te bonken dat ik op moet schieten. Weg rust bij het poepen. En al die meiden kijken ook altijd zo raar naar mij.”
“Vind je het gek, als je daar als een gnoe zit te persen?”
“Nee, niet dan. Altijd. Ze kijken naar mij alsof ze iets van me willen.”
“Ja, dat je de deur op slot doet en niet steeds in de weg zit.”
“Maar het is MIJN huis!” wanhoopt Nick.
“Ho ho, het is nog altijd míjn huis,” werp ik tegen, “en ik vind ‘t prima als er vriendinnen komen slapen. Die van Simone, maar straks ook die van jou. Of eventueel ooit eentje van mij…”
“Gatver, dan wordt dit een compleet meidenhuis. Moet je niet willen. Moet je nóóít willen.”
“Och…” zuchten Simone en ik in koor.