Ik heb met Arthur (2) te doen. Een belangrijke traditie in ons land lijkt namelijk helemaal langs mijn zoontje heen te gaan. Terwijl in verschillende steden veel te doen was om wat schmink in een sprookjesverhaal, wonen wij in een gemeente waar daar al wat aan is gedaan.
Roetvegen zorgen ervoor dat, inmiddels gedateerde, gezelligheid overheerste. Het was een feestje alsof het 1999 was, om Prince te parafraseren. Alleen dan zonder racisme, maar daar waren we toen een stuk minder van op de hoogte.
De jongste generatie in Eindhoven bofte maar. Zij kregen te maken met papa’s die met eieren gooiden en veelvuldig hoer riepen. Ook deden ze of een Goede Doel-klassieker een protestlied was.
Op televisie hoorde ik zo’n figuur iets verkondigen in de trant van dat hij het voor zijn kinderen stond te doen. Toen viel bij mij ook het kwartje. Die mensen geven hun kinderen een portie folkloristische adrenaline mee. Wel tof eigenlijk.
Waar Arthur oubollig stond te high fiven met Pieten en pepernoten kreeg aangereikt, daar had hij in Eindhoven eieren kunnen zien vliegen. Hij had veel authentieke grimmigheid kunnen ervaren.
Grimmigheid die toch ooit de kern van het Sinterklaasfeest moet zijn geweest. Roe, zak, grote boek. Allemaal attributen die niet meer serieus worden genomen, maar die ooit een treffende nare sfeer wisten te creëren. In veel steden is dat dus weer helemaal terug. Met de ME als nieuwe roe.
Arme Arthur. Hij heeft de pech om in een stad te wonen waar dit alles niet meer speelt. En dan heeft hij ook nog eens een vader die niets voor hem over heeft. Geen hatelijke leus heb ik geslaakt, geen ei heb ik gegooid. Voor hem rest niet veel anders dan een veel te zoetsappige sinterklaasperiode. Arme jongen.
Zal mij benieuwen welke ontwikkeling de uiteindelijke landelijke traditie zal worden.