Op de meest onverwachte momenten overvalt het me. De stupiditeit van het mens-zijn. Het trieste staccato van een levensritme. De zwartgalligheid van het alledaagse.
Je slaapt. Je vreet. Je werkt. Je sekst. Je poept. En dan slaap je nog maar eens een keer.
Het doelloos op de bank voor je uit staren, wat ik just en moment doe, kan ik nog aan dat lijstje toevoegen. Sommigen van ons reproduceren in de tussentijd, bij gelegenheid. Iets wat gedurende een begrensd tijdsbestek wat meer ‘doel’ aan je leven geeft. Of zou kunnen geven. Je leeft dan immers tijdelijk voor één of zelfs meerdere ander mensjes.
Als je geluk hebt, wordt dat kroost gezond groot en heeft het jou niet meer nodig. Vanaf dat moment kun je met een gerust hart weer terug naar het gezapige slaap-vreet-werk-poep-seks-en-slaap-ritme.
In feite is het leven één groot, gezapig melange van ademhalen, adem inhouden en naar lucht happen. Maar vooral van slikken. En doorademen. Desnoods met slechte adem. Het is je er doorheen vreten of opgevreten worden. Een odeur van potige mislukkingen en ongelukkige missers naast de pot. Van stank voor dank en ergens dankbaar instinken. Misselijkmakend.
Ergens komt dan dat ene punt, waarvan je innig hoopt dat het pas – óf juist al – het midden van je leven is. Crisis. Je begint plots terug te blikken. Want eindelijk ís er ook echt iets om op terug te kijken. Je staart meewarig naar de uitwerpselen, resten en overblijfselen van je tot op dat moment geleefde bestaan.
Je ziet dat jij er – even afgezien van eventuele kinderen – een hele hoop uitgegooid, uitgekotst en uitgepoept hebt in al die tijd. Meningen, relaties, schrijfsels, exen, blunders, sollicitaties, pillen en poeders, ervaringen, liefdesverklaringen, beledigingen, roept u maar. Al dat is langzaamaan verworden tot een worst, een excrement in de vorm van jouw existentie, gegarneerd met een vleugje zwarte gal. Melas et cholé. Melancholie.
—
“Páááp!” klinkt het dramatisch vanuit de wc. Ik schrik op uit mijn bankhang-gedachten. “Iemand heeft weer eens niet gespoeld! Er ligt een dikke stinkdrol in de plee! En die is níét van mij. En ook niet van Nick, zegt ie. Dus? Hm?”
Dus niks. Ik wenste enkel een moment lang wat extra shit-zooi toe te voegen aan dit huis. Dát is me tenminste nog gelukt in dit leven.
“Dus niks,” antwoord ik daarom gelaten. “Ik héb gespoeld. Maar blijkbaar wilde mijn uitwerpsel ons nog niet verlaten en kwam hij weer bovendrijven. Druk jij toch even nóg een keer op die spoelknop?”
“Mooi niet. Het STINKT daar!”
“Je bent er toch al? Wees eens aardig, strek je arm uit en druk. Je kúnt het.”
Motivatie is alles, zeggen ze. Ik hoor de spoeling. Mijn zelf gedraaide melange van etens- en levensresten baant zich, ondanks de verzwakte draaikolk van ons toilet, alsnog gorgelend een weg naar de lokale zuiveringsinstallatie.
Was het met al die andere stinkende resten en overblijfselen ook maar zo makkelijk. Even spoelen, graag! Maar de melange-cholie blijft hardnekkig in de pot drijven.
Hou t in de gaten: ga naar de dokter;eet meer fruit en minder vet!
(teken van galstenen…)
T lijkt wel of ik n deprimerend stuk heb zitten lezen. Maar dan nog wel 100% waarheid. Ipv voor je uit te staren kun je ook de ps4 even aanzetten en fornite gaan spelen. Kun je tenminste de boel even van je afknallen 😉