Kinderen online zijn kinderen in gevaar.
Zeggen ze.
Want overal liggen kwaadwillende volwassenen op de loer. Die zich weer voordoen als kinderen. En die dan behoedzaam toewerken naar de gewilligheid om kleren uit te trekken en ontmoetingen aan te gaan.
Daarom heb ik met Simone enige tijd geleden al eens een ‘goed gesprek’ gevoerd over random online contacten. Ik wil niet dat ze zomaar met jan en alleman kletst en chat. En ik zou het zeer op prijs stellen als ze me aan mijn jas trekt wanneer er online in haar ogen iets ‘raars’ aan de gang is. Wat dat raars dan ook mag zijn.
Online overal
Nick (15) kletst als hardcore nerd enkel met zijn schoolvrienden, middels een speciale gamers chat-app. Dan heeft hij het urenlang over Minecraft-mods, nieuwe Steam-games en programmeren in javascript. Hij toont geen enkel interesse voor onbekenden of vrouwen.
Nee, dan Simone. Die zit met haar twaalfeneenhalf jaar in online opzicht óveral. Op SnapChat. En op Instagram. Op YouTube en Spotify. En op Whatsapp, in de meest onmogelijke groepen. Een ware kletstante met een hart voor het onbekende. Gelukkig zijn Facebook en Twitter enkel voor ouwerwetse ouwelui.
Zeggen ze.
Kloppen a.u.b.
Enfin. In voornoemd gesprek heeft Simone plechtig beloofd dat ze géén rare dingen zal doen en níét met totale vreemden zal converseren. En dat ze mij meteen vertelt over sujetten die haar out of the blue aanspreken of mogelijk iets van haar willen wat zij zelf niet wil.
Ik was tevreden. Voor even.
Een week of wat later loop ik Simone’s kamer binnen om schone was in haar kledingkast te pleuren. Madam is weer eens aan het telefoneren. Met oortjes in. Bij mijn binnenkomst kijkt ze verschrikt op. Het gesprek stokt abrupt.
“Kun je niet kloppen?” bijt ze me verontwaardigd toe. Haar ogen volgen mijn bewegingen. Ze kijkt mij letterlijk de kamer uit, haar telefoon tegen de borst geklemd.
Ali…cia
Nu telefoneert ze continu met haar vriendinnen en schaamt ze zich daarbij altijd voor eventuele, voor de andere kant hoorbare uncoole opmerkingen die haar suffe pa wel eens placht te maken, dus ik kijk er ook nu niet echt van op.
“Momentje, meiske. Ben zo weer weg.”
“Leg maar op mijn bureau neer. Ik ruim het zelf wel op!”
Ze wil me echt weg hebben.
“Met wie bel je dan?” vraag ik, nu toch wel nieuwsgierig.
“Oh, met Ali… cia. En zo.”
“Ali?”
“Cia.”
Ik ken geen Alicia. Ze heeft, bij mijn weten, geen vriendin met die naam. Al zegt dat niet zoveel. Maar ik laat haar met rust. Helemaal gerust ben ik er niet op, maar het zal. Het kind pubert hevig en belt zich een breuk. Volkomen normaal.
Zeggen ze.
Botte bijl
De volgende (thuiswerk)dag ben ik het alweer vergeten. Na school zitten we samen aan tafel. Over haar kop thee gluurt Simone naar mij. Ik gluur terug over mijn laptop. Nu komt er iets. Ik voel het.
“Pap…”
“Ja, Siem?”
“Gisteren aan de telefoon, dat was niet met Alicia.”
Dáár zul je het hebben. “Nee, dat vermoeden had ik al. Wie is Ali?” Hop, gelijk met de botte bijl erin.
Even is ze van slag. Waarschijnlijk vanwege het feit dat ik klaarblijkelijk zo nu en dan wél oplet als zij iets zegt.
“Ali is een jongen. Een hele aardige.”
“Hoe oud?”
“14.”
“Waar woont ie?”
“Groningen.”
“Waar ken je hem van?”
“Instagram. Via Tim.”
“Huh? Hoe dat? En wie is Tim nu weer?”
Mobielfossiel
Ze tracht het me allemaal uit te leggen. Aan een, in haar ogen, mobiel- en internetfossiel. De story: op Instagram reageerden Tim (“Hoe oud?” – “bijna 16”) en Simone op elkaar (“Onder welke foto?” – “Die van het zwemmeertje van laatst.”). Stuurden wat privé-berichten (“Waarover?” – “Over dat ‘t mooie foto’s waren.”). Tim nodigde haar uit voor een Whatsapp-groep (“Dus je hebt hem zomaar je telefoonnummer gegeven?!?” – “Ja? Nou en?”). Daar zat Ali ook in. En Ali vond ze meteen al veel leuker dan Tim. Dus telefoneert ze nu niet meer zoveel met Tim en veel meer met Ali. Want aardig.
“Er zijn veel aardige jongens online, hoor pap. Alleen ken jíj die niet.”
Video-chat
Voor mijn eigen gemoedsrust hoor ik haar nog wat verder uit. Hoe weet ze dat Ali ‘echt Ali’ en ‘echt 14’ is?
Ze laat me een foto zien. Ik vind dat hij eruit ziet als een 18-jarige. Dan ook nog maar een screenshot van haar video-chat. Al beter. Ze ziet hem dus, tijdens het chatten. Moeilijk te faken. Geruststellend. Ze heeft ook een foto van Tim. Die ziet eruit als een elfjarig jochie. Prima.
En wat voor Whatsapp-groep is dat dan?
Een hele keurige ‘Hoe maak ik veel likes scorende insta-foto’s’-groep.
Blootselfie
“Laat me raden, je moet een bloot-selfie maken? Want dát scoort vast geweldig goed?”
“Nee, pap. Sjezus. Jij met je idiote ideeën. We geven elkaar tips over foto’s maken en goeie hashtags.”
In haar wanhoop laat ze me uiteindelijk maar de groep zien. Ik verbaas me – naast over de gigantische hoeveelheid spelfouten – over de onschuld die van de berichten afspat. Ze hebben het écht alleen over heel nette zaken. Fotozaken. Camera-features. Apps. Hashtags en accounts die je moet volgen. Wat is die jeugd brááf, tegenwoordig. Ongelooflijk.
Braaf meiske
“Nou ja, ik vind het best. Zo lang je maar niet op de trein stapt om die knullen in ‘t echt te ontmoeten.”
“Nee zeg! Ik wíl ze helemaal niet in het echt kennen. Online is iedereen veel leuker.”
Simone is zichtbaar opgelucht dat ze mij haar grote geheim nu verteld heeft. Want ze zat er al minstens twee dagen – zo lang bestaat het contact blijkbaar al; een eeuwigheid onine – héél erg mee in haar maag. Ze had me immers beloofd dat ze zou vertellen over nieuwe contacten met onbekenden. En ze wilde tegen mij toch liever niet liegen. Mijn brave, brave meiske.
“Wat vindt mama ervan?”
“Mama mag ‘t niet weten! Die flipt toch gelijk als ze weet dat ik met vreemde jongens praat.”
Vreemde vrienden
Maar nu zijn Ali en Tim dus geen vreemde jongens meer. Ze zijn inmiddels – mogelijk vluchtig en kortstondig – haar dikste online vrienden. Vrienden van deze wereld. Vrienden waar ik nu vanaf weet, dus daar mag vrijelijk mee gekletst worden.
Zelf voel ik me kleiner en kleiner worden in deze enorme wereld van virtuele contacten en allerbeste eendagsvrienden. Een nieuwe wereld die, door steeds grotere kringen om je heen te trekken, steeds kleiner wordt.
Zeggen ze.
En ik nu ook.
Mooi stuk en als ouder/opvoeder zo goed aangepakt.
En wat die virtuele wereld betreft, ieder jaar zak je een stukje verder uit de tijd.
Van die dingen..