Alle kinderen in huis zijn verkouden. Ze hoesten voor tien, al zijn ze maar met zijn tweeën. Ik moest dat nog even hertellen, want het hese, schelle kindergehoest klinkt net zo goed als een eigenaardige ziekte waarbij kinderen zich spontaan vermenigvuldigen. Dat plus het kermende geluid tussendoor is wat ik me voorstel bij de soundtrack van de hel. En ik heb eens een halve nacht Modern Talking op repeat geluisterd, dus ik weet waar ik over spreek.
Twee stuks dus, in de heftigste verkoudheid van hun prille leventjes. De een is een jaar oud, de andere net vier. De kleinste snapt het concept van ‘neus ophalen’ nog voor geen meter. Dat van snuiten overigens ook niet. Niet te bevatten hoeveel snot er uit zo’n dreumesneus kan lopen. Je blijft vegen. De vloer én zijn gezicht.
Zijn ademhalingen klinken als een gorgelende afvoer. En maar blijven lachen, met zijn hangerige oogjes. De slaap schiet er wel bij in zo. Bij mij, bij hen, bij allemaal. Al minstens een week gebroken nachten als een malle, hier in huis. Ik dacht vandeweek iets te optimistisch dat het afgelopen was, maar nee hoor. ‘s Nachts is ie boos van het hoesten, de schrale snot op zijn gezicht en dat hij daar dus niet meer van kan slapen. Of hij kan een van zijn tutten niet vinden (zijn ledikantje ligt er letterlijk bezaaid mee) of zijn knuffellapje is op de grond gevallen.
Het logeermatras is al een dikke week mijn slaapplek. Als de kleinste (Mini 2) teveel huilt in zijn bedje en alleen nog moeders troost soelaas biedt, dan mag ie bij ons in bed. Of beter gezegd, bij haar. Dan klinkt het ‘verkassen’ altijd precies wanneer ik op mijn lekkerst lig, het diepste slaap en de leukste droom beleef. Hup, daar sjok ik weer over het nachtelijk laminaat naar de reservemand.
Een kamer verderop klinken de hoestklappers van Mini 1. Ook die maakt aanspraak op mijn slapeloze nacht. Dan is er weer een lepeltje keelverzachtende honing nodig, dan weer een slok water. Het hoesten wordt er overigens nauwelijks minder op. Het is een vicueuze cirkel van elkaar wakker houden.
Tegen de tijd dat ik omval van de slaap is het tijd om op te staan. Volgens mijn vriendin hebben we het hoogtepunt gehad. Maar man, man, wat snak ik nu al naar de lente.