
Bron: Pixabay.com
Vanuit ons raam heb ik uitzicht op de kapper aan de overkant. De kapper heeft drie (3!) kerstbomen in zijn zaak staan. En niet van die misselijke jongens. Overdadig opgetuigd met alle denkbare kleuren ballen, slingers en lichten. Drie Gerard Joling-bomen.
Gezellig, moeten de klanten denken, lekker muziekje ook.
“Ja hoor, doe nog maar een extra spoelinkje en wat highlights. Kan mij het rotten. Pom-pom… don’t they know its Christmas time, en ook maar wat van die flesjes met veel te dure troep voor thuis.”
“Wilt u pinnen?”
De kapper is artiest, coiffeur, een man van brede gebaren en veel kletspraat. Ik zie hem door de krullen van zijn damesklanten woelen, rondscharrelen met een spiegel. Nog eens met de borstel, wat flauwekul met de kam.
“Vakantie…? Naar de kinderen met kerst? Oh bij u, gezellig toch? Ja, fijnste tijd van het jaar. Echt samenzijn, vind ik ook. Nog een stukje eraf? Nee erbij gaat niet, zou ik ook wel willen… Maar u kan het hebben hoor.”
Dan wordt de kappersmantel afgedaan en uitgewapperd.
De vrouw komt overeind, rekt zich en slaat wat haartjes van haar rok. Hij snelt dichterbij met de zachte veger, ruime gebaren over haar rug. Nog een grapje. Even wat ernstiger bij de kassa en dan gaat de kapper voor naar de deur. Brede glimlach en een warm ‘tot ziens!’
Eenmaal buiten lijkt de vrouw even een nieuwe versie van zichzelf. Iets jeugdigs, een vleugje trots is in haar houding gekropen. Een korte blik in de weerspiegeling van de ruit, een weerbarstig krulletje wordt weggestreken. Ze kijkt om zich heen. ‘Naar de kapper geweest mensen, zien jullie?’
Fietssleutel, ze zoekt in haar jaszak, haar tas. Onaangedaan raast het verkeer voorbij.
Een wipje op het zadel en daar gaat ze. De wind weet wel raad met haar coupe.
‘And so this is Christmas and what have you done…’
Mijn kapper heeft geen kerstboom. Zelfs geen salon meer. Maar wel een magische schaar, en dito inzicht. Kost wat, maar dan heb je ook wat. Mijn kerstkapsel kan niet stuk.