Zelf doe ik eeuwig met kleding. Spijkerbroeken bijvoorbeeld draag ik tot de gaten er spontaan in vallen, wat gelukkig heel modieus is tegenwoordig. Dus ik val niet uit de toon tussen mensen die altijd het nieuwste van het nieuwste moeten hebben en broeken kopen waar de gaten van fabriekswege al in zitten.
Ik ben dus heel duurzaam bezig. Maar het kan duurzamer! En die extra duurzaamheid brengt allerlei gunstige neveneffecten met zich mee, ook voor wie geen GroenLinks stemt!
Ik wil niet beweren dat ik voorop sta bij het meedenken over watermanagement en klimaatopwarming maar dat de productie van één enkele spijkerbroek tienduizend liter water kost en 32 kilo CO2 de atmosfeer in blaast (net zoveel als 150 km autorijden), daar keek ik van op.
In het programma Tegenlicht van 7 december werd bepleit dat we langer met onze kleding moeten doen. Maar als ervaringsdeskundige op dat gebied vind ik dat we meteen een stap verder moeten gaan. Helemaal geen kleding! Tenzij het echt niet anders kan!
We zijn bijna de hele dag binnen, daar is het warm genoeg om het zonder te kunnen stellen. Desnoods de thermostaat een graadje hoger, dat kan er wel vanaf als de hele kledingindustrie is platgelegd. In de zomer kunnen we zelfs in Nederland ook buiten vaak naakt rondlopen. En in tropische streken altijd.
Zelfs als we onderweg zijn, zijn we vaak binnen. In de auto of in het openbaar vervoer. Ik denk dat de gemiddelde Nederlander hooguit een kwartier per dag echt buiten moet zijn. Roken natuurlijk niet meegerekend. We kunnen dus bijna altijd naakt zijn. Op een handjevol knelpunten na.
Naar een verre bushalte lopen, op een tochtig perron op de trein wachten of als de auto ver weg staat geparkeerd, dat kan een probleem worden, bijvoorbeeld als het vriest. (Brom)fietsers en voetgangers zijn een verhaal apart, daar kom ik vanzelf op bij de uitwerking van mijn plan.
Naakt is natuurlijk geen principekwestie. Bij de oplossing van de knelpunten blijft er een rol voor kleding weggelegd. Alleen het huidige systeem waarbij iedereen ‘eigen’ kleren heeft, wat tot enorme verspilling heeft geleid, moet op de schop. Kledingbezit verbieden lijkt de meest logische oplossing.
Iedereen kent het witte-fietsenplan, of de deelauto. Dat er op strategische plaatsen fietsen of auto’s klaarstaan die voor iedereen beschikbaar zijn. Dat kan voor kleding ook!
Alle knelpunten zijn op te lossen door op strategische plaatsen uitgifte/innamedepots te plaatsen waar voor rechthebbenden een praktisch kledingstuk (one size fits all) voorhanden is dat zonder moeilijk gedoe aan- en uitgetrokken kan worden. Een soort poncho met als optie een paar makkelijke instappers ligt voor de hand.
Een depot op elke vijfhonderd meter lijkt een goed compromis. Het dichtstbijzijnde depot is dan nooit meer dan 250 meter verwijderd, ongeveer drie minuten lopen. In de praktijk zal het in verband met een logische looproute soms voor de hand liggen om af te zien van de poncho. Maar dat zal er nooit toe leiden dat meer dan 500 meter aan een stuk onbeschermd tegen de elementen overbrugd moet worden.
De poncho komt geautomatiseerd beschikbaar, bijvoorbeeld via een persoonlijke chipkaart. Dit systeem maakt het ook mogelijk om bij te houden waar, wanneer en hoe lang van die mogelijkheid gebruik wordt gemaakt.
Een persoonlijk jaarquotum gebaseerd op gemiddeld 15 minuten per dag zal misbruik voorkomen. Want wie er doorheen is, heeft pas het volgende jaar weer recht op een nieuw quotum. De garantie voor een optimale levensduur voor de poncho.
De behoefte om zonder echte noodzaak iets aan te trekken zal vanzelf minder worden. In de beginfase omdat de poncho opzettelijk min of meer lelijk is. In een latere fase zal naakt zijn vanzelf mode worden.
Een van de vele gunstige neveneffecten die ik voorzie is het terugdringen van overgewicht. Kleding die ‘afkleedt’ bestaat immers niet meer en iedereen wil er toch een beetje toonbaar bijlopen. Maar het zijn in de eerste plaats de klimaatdoelstellingen en de beschikbaarheid van drinkwater die zullen profiteren. Wie kan daar tegen zijn?