Jawel, daar ben ik weer. Het was magnifiek, die solo-vakantie in mijn goed geïsoleerde man cave. Nu is alles op. Maar: ik heb als bonus een heel nieuw jaar in de broekzak! U ook? Vanzelfsprekend hoort daar ook een heel nieuwe mens bij, inclusief alle voorname voornemens en puike plannen.
“En? Wat heb jij je voor dit jaar voorgenomen, Denis?” Die vraag is niet van de lucht, zodra je je weer onder de mensen begeeft. Je hoort er verholen hoop in. De hoop dat ik mij ooit zal beteren. Misschien zelfs wel nu, in dit gewéldige nieuwe jaar.
Ik antwoord dus ook steevast als mijn eeuwig slechte ik: “Ik neem mij anno nu voor, mij ten opzichte van voorgaande anni minimaal op eenzelfde, gelijkmatig contentieus en spiritueel satisfiërend geestesniveau te begeven. Ja ja, ik dacht: laat ik mijzelf eens tot een zeer vernieuwend edoch realistisch voornemen dwingen!”
Mijn übernieuwsgierige gesprekspartner riposteert dan meestal zoals voorzien (en gewenst): “Aha.”
Begeleid door enig fronsen.
Wat móét een mens toch met al die voornemens en plannen? Het leven, althans het mijne, is dat wat gebeurt tussen plan A en plan B. Dat zeggen ze. Toch? Welnu, plan A heb ik al uitgeprobeerd gedurende de afgelopen 30 jaar van mijn leven. Elk jaar opnieuw. Vol goede hoop. En plan B werkt bij voorbaat niet als er voor plan A nog steeds hoop bestaat.
Die jaarlijks hervonden ‘hoop op een beter mens worden’. Op de succesvolle adoptie van een gezonde(re) levensstijl en de daarmee gepaard gaande gewichtsreductie. Op meer vrijwillige liefdadigheidsuitoefening. Op bewuster ‘in het leven staan’ en op een meer solide en gestage ontwikkeling van de persoonlijkheid. Op álles eruit halen wat erin zit.
Maar wat als (dat) er gewoon niet meer inzit? Als dit het is? Als de nouveau homme in mij gewoon my good old self is? In dat geval ben ik prima tevreden met mijn (her)nieuw(d)e voornemen.