
Bron: Pixabay.com
Nashville USA. Een kudde schapen is met een groep herders op de prairie op zoek naar voedsel. Het is een barre tocht langs rotsen en gaten in de grond. Maar de kudde zet door en bereikt een weide met pas opgekomen gras. Een ooi blaat tegen haar jong, alsof het zeggen wil; “pas op die kuil, let op dat rotsblok, straks breek je nog een pootje en dan zijn we verder van huis!” Het lammetje kijkt op en dartelt vrolijk naar haar moeder, zich van geen gevaar bewust. Waarom zou het dat ook zijn? Het boft met zo’n vader en moeder, die ’s avonds tegen elkaar aan liggen in het veld van Nashville, om elkaar warmte te geven.
Warmte.
Als het donker wordt, liggen alle schapen in het gras. Het lammetje dicht tegen zijn ouders aangedrukt kan de slaap niet vatten. Het voelt iets in zich dat het niet verklaren kan, alsof er iets staat te gebeuren. Het flikkerende kampvuur, waar herders uitrusten van een lange dag, werpt licht over de rustende kudde. Wat is het een mooi gezicht, al die schapen in het verse groen. Velen liggen net als vader en moeder. Bij anderen ziet hij twee rammen die elkaar gevonden hebben en op weer een andere plek ziet hij hoe twee ooien elkaar een kopje geven voordat ze hun hoofd te ruste leggen. En kijk, daar is een groepje van drie gevormd! En wat mooi dat er ook schapen zijn die hun warme vacht lenen aan dat schaapje dat nog niet zo goed weet of het een ooi of ram is.
Licht en zang.
Plotseling wordt het onrustige voorgevoel van het lam bewaarheid, de donkere hemel breekt open en een fel licht beschijnt de vlakte. Het hart bonst het schaapje in de keel, als het ziet hoe de herders opspringen van schrik. In het schijnsel zweven figuren als vredesduiven op en neer. Het schaapje spitst de oren. Hoewel het de mensentaal niet verstaan kan, klinken de engelenstemmen als een mooi gezang over liefde, vrede, rust, vrijheid, blijdschap en geruststelling. Dat wat het zo vaak van zijn ouders hoort.
Stal.
“Kom, we mogen mee,” blaat zijn vader onverwacht, die net als moeder wakker is geworden van het gezang en licht. En van de herder die op ze af is gelopen. Er zijn nog meer schaapjes die mee mogen. Het schaapje dat nog niet weet of het ooi of ram is ook. En ook het tweetal ooien en rammen. En kijk, ook het schaapje dat soms bij een ooi slaapt en later bij een ram uit de kudde. De hele groep loopt kwebbelend van opwinding door de nacht, tot het bij een stal aankomt. Maar het gekke is; die stal is niet voor hen, maar voor een man, een vrouw en een kindje. Ach, wat is de liefde toch mooi. “Kom allemaal maar binnen,” zegt de vader van het pasgeboren ventje. Dus ook die naar vee stinkende herders, waar menigeen op neerkijkt, ze mogen ook!
Anders maar gelijk.
Wat een warmte voelt het schaapje in de stal. Iedereen is daar anders, maar toch ook gelijk. Het is dan ook even wennen om daarna de koude nacht weer in te gaan. Maar als het schaapje omkijkt naar zijn vader en moeder, ziet het hun blijde gezichten. Ze blaten maar door met elkaar. Het klinkt vertrouwd, zo praten ze altijd met elkaar en vinden zo samen hun weg, net als al die andere schapen van verschillende natuur. Als je zo samen optrekt, dan krijg je vanzelf een band, ga je wat voor elkaar voelen. Is dat de liefde, waar pap en mam vaak over praten?
2019.
Die nacht droomt het schaapje de droom die de hele kudde droomt. Die van het lied in de donkere nacht. Over vrede, blijdschap en liefde. Vooral de liefde. De liefde is alles! Naar het schijnt, is daar later een heel boek over vol geschreven. Er zijn er die het een sprookjesboek zijn gaan noemen. Ach, zo heeft het schaapje ervaren, zoveel leven, zoveel verschillen. En dat mag! In Nashville mag dat, in Holland mag dat, dat mag overal, als het aan het schaapje ligt, en aan iedereen die de droom probeert waar te maken. Een zeer liefderijk 2019 toegewenst!