
Fotobron: WikiPedia
Het was me het weekje wel. Mijn gedicht ‘Omarm de Liefde’ (tegen de Nashville-verklaring) is duizenden malen geliket en gedeeld. Om heel eerlijk te zijn: poëzie heeft mij altijd getrokken. Niet in de laatste plaats omdat je als politicus kiezers aan je kunt binden met poëzie.
Elke politicus is geschapen uit taal. Het is de politicus zelve, die de taal creëert, waarin hij zich vervolgens opgesloten weet. De taal als wapen, het woord als illusie. Woorden die zich met retorisch geweld in de wereld neerzetten en geen tegenspraak dulden.
Met mijn nieuwe gedicht ‘Omarm je thuisland’ zadel ik de lezer dan ook op met een pijnlijk probleem: mankeert er wat aan de politiek – of aan de dichter?
Omarm je thuisland
Laat ze maar zeggen dat je niet gewenst bent in Nederland.
Laat ze aan elkaar vertellen dat je hier eigenlijk niet mag zijn.
Laat ze opschrijven dat jij uitgeprocedeerd bent, zodat ze daarna kunnen zeggen dat het geschreven staat.
Laat ze in besmuikte termen praten over die tienduizenden steunbetuigingen.
Laat ze cryptisch spreken over hoe ze je “geen valse hoop” mogen bieden.
Laat ze zelfs zo laf zijn om ronduit te zeggen: “Ja, dus?”
Laat ze maar te bang zijn om jouw belang zwaarder te laten wegen dan een asielprocedure.
Laat ze vrezen voor de waarheid en de werkelijkheid zodra die afwijkt van wat een oud wetboek zegt.
Laat ze de tegenstrijdigheid; dat ze het logisch vinden dat jij terugkeert naar een land waar jij nooit hebt gewoond.
Laat ze de vrijheid het onredelijke te denken.
Laat ze de vrijheid hun onnozelheid te etaleren.
Laat ze maar recht praten wat krom is, want zij weten niet wat ze doen.
Omarm niet wat zij zeggen, maar hoe weinig Nederlanders dat herhalen.
Omarm de bescherming die duizenden Nederlanders je bieden tegen populisme.
Omarm de steun van iedereen die zich uitspreekt tegen deze pijnlijke daad van dwaling.
Omarm je vader.
Omarm je moeder.
Omarm je thuisland.