“Jééémig Denis, waar láát je het!?”
Mijn (nog steeds) platonische praatvriendin kijkt me afgunstig aan. We lunchen samen. Zij een salade met pijnboompitten, ik een jumbo steak-hamburger met frietjes en coleslaw. Het ding is – correctie: wás – gigantisch, maar dat heeft niet lang geduurd. Toen was ie weg. In mij. Ik zit weliswaar al wat vol, maar niet onaangenaam. Er zou nog wel wat bij kunnen.
“Het is echt verrekte oneerlijk!” roept ze verongelijkt uit. “Mannen vreten zich ongans aan de meest vette snacks en mega maaltijden, hangen bank en spelen X-box, hangen in bar en tanken bier. En tóch komen ze desondanks niet of nauwelijks aan. Vrouwen eten salades en gezonde tussendoortjes, willen fit-girl worden, sporten zich een breuk en blijven tóch almaar met die heuptassen rondsjouwen.”
“Zal wel met de hormonen te maken hebben,” brom ik, terwijl ik de laatste restjes roze saus heimelijk met mijn wijsvinger van mijn bord lik en mijn theorie bedachtzaam voorbereid:
“Vrouwen moeten nu eenmaal vet sparen. Voor mindere tijden. Ze hebben minder spieropbouw want ze hoeven niet te jagen en worden zo mogelijk ook nog een keer zwanger. Met minder spieren verbrand je minder: je geeft als het ware een stuk minder uit in ‘t dagelijks leven. En als je zwanger bent, heb je een voorraadje nodig om op te teren. Althans, in de oertijd. Nu niet meer. Want die mindere tijden zijn er niet meer. Alleen weet ‘t vrouwenlichaam dat nog steeds niet. Daar kunnen wij mannen niks aan doen.”
“Leuke theorie, schat. Maar jullie mannen jagen ook al lang niet meer, althans, niet op mammoeten op de steppen en pampa’s, dus verbruiken jullie óók minder energie, toch?”
“Mwah. Wij jagen nog steeds op mammoeten, hoor. Alleen andere. En ik verbrand en verpulver gewoon alles. Het mannenlichaam is blijkbaar slimmer. Daarom zie ik er ook nog steeds zo fantastisch goed uit.”
“Braak.”
“Je moet het maar zo zien: Op het gebied van vet zijn jullie de opperspaarders. Jullie geven praktisch niets uit en sparen je suf voor later. Wij mannen geven energie wederom uit als water; het vliegt er als het ware doorheen, met onze geoptimaliseerde hormonen, spieren en vertering.”
Ze kijkt mij een lange, lange tijd met een schampere blik aan.
“Wat?” vraag ik uiteindelijk maar.
“Ik wacht op die andere vergelijking.”
“Welke vergelijking?”
“Die met geld. En uitgeven en sparen. En vrouwen en mannen.”
“Oh! Nou, met die vergelijking is het cirkeltje meteen rond: vrouwen hebben een gat in hun hand en mannen in hun kont.”
Ze snuift.
“Zak jij maar in de stront.”