
Bron: Pixabay
“Je was onbereikbaar. Telefonisch.”
Een klant tiert naast mijn bureau.
Ze heeft mij in de afgelopen 5 minuten drie keer gebeld, maar ik nam niet op.
Ik moest plassen. Wat mij betreft een zeer legitieme reden om niet op te nemen.
Vooral ook om hygiënische redenen. Niet dat ik mijn plassertje niet verzorg, maar ik hoef de bacteriën van mijn piemel niet op mijn oor.
“Ik was even naar het toilet mevrouw. Dat moet ook gebeuren.” Kets ik de bal vriendelijk terug, daarbij op begrip rekenend.
Maar ik heb deze klant verkeerd ingeschat.
Ze wordt zelfs nog bozer.
“Als ik bel neem jij op. Zo simpel is het“, in haar ogen.
Want altijd spoed. En immer haast. Ze wenst geholpen te worden, zodra ze contact opneemt.
Nee, ze EIST geholpen te worden. Ik heb de telefoon gewoon mee te nemen. Al doe ik een grote boodschap. Daar heeft zij geen enkele boodschap aan.
“Oh. Dat EIST u van mij.” Zeg ik, zeer helder articulerend.
En mijn nek wordt rood.
De dame naast mijn bureau kent mij niet. Zoveel is duidelijk.
Anders had ze geweten dat je mij niets kan eisen.
Direct hakken in het zand, you-don’t-own-me– mentaliteit, “Ik vervloek je tot na je dood“-gedachtes.
Je eist niets van een van Eekelen; je vraagt het mij netjes en met geluk ben ik bereid mijn medewerking te verlenen.
Zo werkt dat. Bij mij.
Maar zelfs onder deze omstandigheden blijf ik klantvriendelijk.
Bijna dan.
Met ijzige blik antwoord ik de dame naast mijn bureau.

hmd.plaatjesgenerator.nl
“Ik geef u het e-mailadres van mijn manager mevrouw. U kunt uw totaal onredelijke relaas via hem vervolmaken.
Zet er maar in dat u eist dat ik bereikbaar voor u ben. EIST. Voor u alleen. Dat ik van u zélfs de telefoon mee moet nemen naar het toilet.
Zodat -als ik aan het poepen ben- tegelijkertijd uw vraag kan beantwoorden. Zet er voor de volledigheid meteen bij dat ik een laptop moet krijgen, zodat ik uw order direct kan verwerken tijdens het schijten.
Hij zal u vast in alle redelijkheid tegemoetkomen.
En, als u mij nu wilt verexcuseren, ik ga even naar mijn eigen gezeik luisteren. Uitgebreid. Tot 32 oktember ben ik onbereikbaar. Dat u het weet.”
Na mijn tirade loop ik, terwijl ik de dame volledig negeer, richting toilet.
“Kuthoer,” mompel ik, terwijl Bruintje Beer angstvallig vanuit zijn donkere holletje in het ondiepe meer valt.