Je staat op een groot groen grasveld.
Aan het begin van een brede oprijlaan, gevuld met kiezelstenen. Voor je huist een gigantisch kasteel.
Vol kantelen, op elke hoek een ronde toren en er is een loopbrug, net zo breed als de oprijlaan.
Je bent op zoek naar het antwoord op je levensvraag en je voelt dat je het in dit magische kasteel zal vinden.
Je wandelt richting het kasteel.
Het grint onder je voeten knispert. De ochtendzon brandt in je nek.
Zodra je bij de enorme gietijzeren poort komt, opent deze zich. Protesterend piepend.
Nu sta je op een binnenplaats.
Om je heen heel veel dichte deuren. Allemaal rood geverfd.
In het midden van de binnenplaats staat een eik. In volle bloei. Zijn kruin vult het plein met schaduw.
Je kijkt om je heen, op zoek naar een aanwijzing.
Dan zie je boven een grote rode deur “Levensvraag” staan.
Als je voor de deur staat gaat er een klein luikje open.
Het luikje zit achter een gietijzer raamwerk, zodat geen speerpunt de wachter kan raken.
Twee argusogen scannen professioneel je gezicht.
Dan gaan de ogen vriendelijk staan, en direct zwaait de deur open. Maar geen wachter te zien. Sterker nog, je ziet vrijwel niets.
De ruimte waarin je je bevindt is donker als de nacht.
Geen licht, behalve de streep die door de open deur straalt.
En als deze deur dichtslaat tast je volledig in het duister. Je ogen zullen moeten wennen.
Dan ontwaar je contouren.
Een luie schommelstoel. Een ronde houten bijzettafel. Daarop een kanten kleedje, een dunne vaas met een verlepte roos erin.
Een grote open haard wordt zichtbaar, en je snapt nu waar de geur van smeulend hout vandaan komt.
Een zwarte kat ligt opgekruld voor de haard de laatste hitte op te nemen.
Bovenop de schouw staat een klein doosje.
Een houten exemplaar, verfraaid met krullerige pennenstreken. Een roestige sleutel steekt fier uit het slot, als ware zij de poortwachter van Pandora’s Box.
Op de stoffige muur is lang geleden een pijl richting het doosje gekrast. Daarboven ontwaar je de tekst “Levensvraag“.
Voorzichtig loop je naar het doosje.
Je bekijkt hem van alle kanten, bang dat er een boobie trap af gaat zodra je het oppakt. Maar ze lijkt veilig.
Met alle lef dat je in je hebt pak je voorzichtig het kleine houten kamertje op. Het antwoord op je levensvraag is zó dichtbij.
Je gaat in de luie schommelstoel zitten. Met bonkend hart draai je de sleutel om.
De verlossende klik van de poortwachter is adembenemend.
Met trillende vingers open je de doos. En je ziet dat er een gevouwen stuk perkament in verstopt zit. Aangetast door de zure vingers van je voorganger. Vergeeld door Vadertje Tijd.
Zo voorzichtig mogelijk ontvouw je het kwetsbare papier.
En je leest de gekalligrafeerde tekst.
En nog eens.
Nu weet je het.
Het antwoord op je levensvraag.
Terwijl je het papiertje voorzichtig terug vouwt moet je glimlachen.
Je hebt het altijd al geweten.